Passend onderwijs

De definitie van passend onderwijs luidt als volgt: “alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden”. Het staat voor maatwerk in het onderwijs (Rijksoverheid, z.d.).

Volgens CAOP Research & Europa (2014) blijkt de werkdruk in het basisonderwijs relatief hoog te zijn ten opzichte van andere sectoren. CNV Onderwijs (2013) heeft onderzoek gedaan naar werkdruk en taken in het onderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd onder ruim 3400 respondenten. 80% hiervan ervaart de hoge werkdruk als probleem. 86% is het ermee eens dat administratieve handelingen rondom zorgleerlingen meer kosten dan dat het oplevert.

De scholen hebben een zorgplicht en zijn daardoor verantwoordelijk om een passende plek aan te bieden voor leerlingen. Scholen dienen in ieder geval de basisondersteuning aan te bieden, zoals begeleiding voor leerlingen met dyslexie. Naast de basisondersteuning bieden sommige scholen ook extra ondersteuning. Voor de leerlingen die naast de basisondersteuning de extra ondersteuning krijgen, wordt er een ontwikkelingsperspectief gemaakt. Hier staat onder andere in welk niveau wordt nagestreefd en welke begeleiding wordt gegeven. Het speciaal onderwijs is er voor leerlingen die speciale of intensieve begeleiding nodig hebben (Rijksoverheid, z.d.).

Als school, maar ook als leerkracht, dien je voor passend onderwijs aanpassingen te doen op het gebied van pedagogiek en didactiek. Er moet rekening worden gehouden met verschillen tussen leerlingen en de leerkracht dient deze verschillen te herkennen. Hiervoor heeft een leerkracht bepaalde competenties nodig. De competenties die nodig zijn voor de verschillen tussen de leerlingen kunnen onderverdeeld worden over de VAK-onderdelen: vaardigheden, attitude en kennis. Om als leerkracht een goede uitvoering van het passend onderwijs te waarborgen, is professionalisering nodig en middelen of methodes voor uitdaging van de bovenlaag en ondersteuning van de onderlaag (Bongaards & Sas, 2012).

Annemieke Schoemaker beaamt in het interview dat individuele zorgvragen van leerlingen kunnen leiden tot werkdruk. Leerkrachten hebben grote groepen, dienen te differentiëren en hebben daarnaast ongeveer zes leerlingen met individuele zorgvragen. Bij deze zorgvragen hoort ook de administratie die kan leiden tot werkdruk. Alles moet verantwoord worden in plannen.

Uit de resultaten van de uitgezette enquête komt naar voren dat het aantal zorgleerlingen in een klas, voortkomend uit het passend onderwijs, voor veel druk zorgt bij het personeel in het basisonderwijs. Bij het monitoren van deze leerlingen komt veel administratie kijken, wat voor velen lastig weg te zetten is in de tijd die er is.

(OBS De Klimop, z.d.)