De present maak je door middel van het hele werkwoord de -er eraf te halen, hier houd je dan alleen de stam over. Vervolgens komen de uitgangen achter de stam.
LET OP: dit is alleen het geval bij een regelmatig werkwoord zoals demander, parler, manger etc.
De uitgangen zijn:
je -e --> parle
tu -es --> parles
il/elle/on -e --> parle
nous -ons --> parlons
vous -ez --> parlez
ils/elles - ent --> parlent