Oriëntatie op mijn rol van professional in het tweedegraads gebied

Leeruitkomst oriëntatie op mijn rol als professional in het tweedegraads gebied

Mijn eerste stage heb ik gelopen op de middelbare school waar ik zelf mijn vmbo opleiding heb afgerond. Hoewel dit 15 jaar geleden is zijn er nog docenten waar ik zelf les van heb gekregen. Het is niet meer het oude gebouw, maar een nieuw gebouw met moderne technieken zoals digitale schoolborden en de leerlingen gebruiken een Chromebook om onder andere de tekstboeken op te lezen.

Ik heb bij vele lessen een deel van de les en soms de hele les mogen geven. Dit vond ik spannend, maar ik wou dit heel graag doen om juist het gevoel te ervaren van voor de klas staan. Hierin zocht ik toch wel de bevestiging dat dit hetgeen is dat ik wil gaan doen. Ik dacht dat het erg belangrijk was om de leerstof die ik met de leerlingen zou gaan behandelen heel goed moest beheersen. Nu vind ik dat nog steeds wel een goede en essentiële basis, maar ik heb gemerkt dat ik erop mag vertrouwen dat ik het meeste wel weet en dat ik wat ik niet weet uit kan zoeken. Belangrijker bleek het te zijn om in te spelen wat er gebeurt in de klas. En dit kon juist een lolletje zijn, waar je op in kunt spelen en door het pakken van de regie deze leerlingen weer te laten focussen op de les. Ook kon dit een verstoring van de les zijn waar je zo snel mogelijk op in moet grijpen. Het aandachts- en verbeterpunt dat ik bij dit aspect ook heb gekregen is om met stemgebruik de aandacht van de leerlingen te krijgen. Net even wat harder praten dan ik van nature doe zodat iedereen bij de les blijft.

In bijlage 5: Stagebeoordeling Esdal College kun je lezen wat mijn stagebegeleider bij mij heeft gezien en hoe hij dit heeft beoordeeld.

Beeld van het Nederlands onderwijs

In bijlage 6: Beeld van het Nederlands onderwijs deel ik mijn ervaring met het werken met basisschoolleerlingen die een dagdeel in het voortgezet onderwijs mee komen draaien. Het is leuk om te zien dat het anders gaat dan ze gewend zijn, maar ze zich ook erg gemakkelijk aanpassen aan de regels en de manier waarop het gaat in het voortgezet onderwijs.

Veilig leerklimaat creëren

Wat ik bij alle lessen belangrijk vond was het kennen van de namen van de leerlingen, zodat ik ze met hun naam kon aanspreken. In het boek ‘de zes rollen van de leraar’ wordt dit bij de rol van gastheer genoemd (Slooter, 2018). De gedragsindicator ‘de leraar noemt de leerlingen bij de naam (maakt contact, in woord, gebaar en mimiek)’ beïnvloed de relatie positief. De leerlingen voelen zich gezien en ze vinden het prettig om bij de naam genoemd te worden en het kan ze het gevoel geven dat je om ze geeft.

Observeren van diverse stijlen

Naast het observeren van de lessen van mijn stagebegeleider heb ik met nog een aantal docenten meegekeken in de les. Bij één docent heb ik een vrij losse, amicale houding gezien en bij een andere docent een wat meer zakelijke strakke houding. Met beide kun je de sfeer in de klas deels beïnvloeden. Ik denk ook dat het afhankelijk van het opleidingsniveau in meer of mindere mate te beïnvloeden is. Een klas met basis- en kaderleerlingen is in de gevallen die ik heb gezien wat drukker en onrustiger en deze leerlingen vinden het lastiger om langere tijd gefocust te blijven dan een tl/havo klas, zelfs met het dubbele aantal leerlingen. Gevoelsmatig denk ik wel dat de leerlingen de amicale docent sneller zullen benaderen als ze vastlopen of er iets is in hun privéleven aan de hand is. De lessen verliepen wel nogal chaotisch en ik had het idee dat er weinig werk was verzet. Ook de toets resultaten waren onvoldoende in deze klassen. Ik neem uit het zien van deze verschillende stijlen mee dat ik zelf waarschijnlijk de strakkere houding zal hebben, maar dat er ook zeker een lolletje tussendoor mag en het belangrijk is om te laten zien dat je wel benaderbaar bent. Dit kan ik dan letterlijk aangeven in de klas, zodat alle leerlingen dit gevoel hopelijk krijgen.