Zandlandschap

De gekleurde vlakken op dit kaartje geven aan waar zand zich in Nederland bevindt

Een voorbeeld van een stal zoals ze die gebruikten tijdens de potstalcultuur.

Bij zand denkt men eigenlijk meteen aan het strand, de kust en de duinen. Maar Nederland bestaat voor het grootste gedeelte uit zandlandschap. Tijdens de ijstijd lag de Noordzee opgesloten in de ijskappen, waardoor de bodem van de Noordzee geheel droog lag. Je kan het ook wel een ijswoestijn noemen. Grote pakken met zand zijn door de wind meegenomen het land op, waar ze werden neergelegd. Dit noem je dekzand.

Drie soorten zandlandschappen

Het zandlandschap in Nederland kun je opdelen in grofweg drie delen. Het noorden van Nederland is vrij vlak en glooiend. Dit deel van Nederland was in de ijstijden bedekt door een ijskap, waardoor je hier ook vaak keileem in de bodem kunt vinden. Keileem is erg hard en niet waterdoorlatend, waardoor je hier dus ook vaak hoogveenmoerassen tegen kunt komen. 

In het midden van Nederland is het zandschap voor Nederlandse begrippen vrij heuvelachtig. Dit komt doordat de gigantische ijskappen hier de bodem hebben opgestuwd tot heuvels. Dit noem je ook wel stuwwallen. Tussen deze stuwwallen vind je behoorlijke vlaktes met dekzand.

In het zuiden van Nederland is het zandlandschap erg vlak, op wat heuvelgebied in Limburg na. Hier vind je onder andere stuifzandwoestijnen, heel fijn zand dat opgestoven is nadat gebieden overbegraasd werden tijdens de potstalcultuur (waarover later meer). Deze gebieden werden op een gegeven moment zo kaalgevreten dat er geen planten meer over waren om het zand bij elkaar te houden. 

 

Gebruik van zand in de landbouw

Zand is op zichzelf eigenlijk totaal niet vruchtbaar. Het is los, er zitten weinig voedingsstoffen in en het laat water direct doorlopen, het houdt weinig tot geen water vast. Maar Nederlanders zouden geen Nederlanders zijn als ze niet heel vroeg oplossingen hadden bedacht om toch gebruik te kunnen maken van deze zanderige bodem. 
In een groot deel van Nederland maakte men daarom gebruik van het potstalsysteem. Dit systeem werkt als volgt: 
Je laat schapen de gehele dag grazen op stukken land, in het bos en op de weide. In de nacht zet je al deze schapen op stal, waar ze hun behoefte kunnen doen op de grond. Die mest schep je de volgende dag uit en daarmee bemest je de zandgrond. Dag in dag uit bemest je dan de grond met de vruchtbare schapenmest.
Grote delen van Nederland zijn hierdoor erg vruchtbaar geworden, en je vind dan ook op een hoop verschillende plekken bodems terug waarin er een dikke laag vruchtbare grond op een zandgrond ligt. Op deze manier kon de mens toch de zandgrond gebruiken om hun gewassen op te verbouwen.

Het potstalsysteem ging verloren op het moment van de introductie van kunstmest. Boeren gingen toen totaal over op kunstmest, en het potstalsysteem stierf uit. Er werd toen nog niet zo zorgvuldig omgesprongen met kunstmest. Door de introductie en het overmatig gebruik van kunstmest zijn veel grondwatervervuilingen ontstaan. Grondwatervervuilingen kunnen als gevolg hebben dat de bodem onvruchtbaar wordt. Hedendaags zijn er nog steeds gebieden die kampen met de vervuilingen van het overmatig kunstmest gebruik.