Na de laatste ijstijd zijn in Nederland grote veengebieden ontstaan. Overal ontstonden kleine meertjes van het smeltwater, en ook de zeespiegel steeg waardoor en plantenresten die daarin terecht kwamen, konden bewaard blijven omdat er onder water geen zuurstof bij kon komen. Laagje voor laagje werden deze plantenresten op elkaar gelegd en het veen werd geboren!
Onder veen heb je verschillende soorten, elk met eigen eigenschappen. Grofweg onderscheiden we twee soorten veen: hoogveen en laagveen.
Hoogveen ontstaat door een mos dat veenmos heet. Dit mos kan een heleboel water vasthouden en daardoor groeit de veenlaag dankzij regenwater. Er is hiervoor geen hoge grondwaterstand nodig, want het veenmos kan zichzelf bedruipen met het regenwater dat het opvangt. Hoogveen bestaat uitsluitend uit plantenresten, en is dus heel zuiver veen.
Laagveen ontstaat door een hoge grondwaterspiegel waar plantenresten invallen, maar ook slib en soms zelfs hele bomen. De planten komen onder water te liggen en kunnen daar zonder de invloed van zuurstof niet wegrotten. Doordat de planten ook veel zuur loslaten is het veenwater erg zuur.
Vroeger werd veen gebruikt als brandstof, want als je veen laat opdrogen kun je er turfblokken uit snijden die je kunt opbranden. Rond het jaar 1000 nChr gebeurde dit op steeds grotere schaal, omdat de steeds groter wordende steden veel behoefte hadden aan brandstof. Hoogveen is het best om te gebruiken als turf, want dit bestaat uitsluitend uit planten en mos.
Door het afgraven van het laagveen in alle jaren is er een zeer specifiek landschap ontstaan. Mensen staken grote vlakken met veen uit, legde deze op verhogingen te drogen en sneden er daarna blokken turf af. Het uitgraven van dit veen ging heel systematisch, strookje voor strookje. In grote delen van Nederland zie je daarom de zogenaamde veenpolders: lange, rechthoekige, smalle stukken met slootjes er tussen. Als je in een gebied komt waarin je die specifieke vormen in het landschap kan terugzien, kun je er vanuit gaan dat dit een gebied is waar vroeger veen in de grond heeft gezeten. Deze grond is vaak nat en drassig en het enige dat mogelijk is in dit gebied is daarom ook veeteelt.