Tegenstellend verband
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaar tegenovergestelde zijn.
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven zijn: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant ... aan de andere kant.
Voorbeeld: Ik vind pannenkoeken erg lekker, maar mijn broertje eet liever patat.