Koolhydraten
Koolhydraten zijn onze belangrijkste bron van energie. Koolhydraten zijn altijd plantaardig, want de basis voor koolhydraten is glucose. Alleen planten kunnen glucose maken, namelijk door het proces fotosynthese!
Koolhydraatrijk eten is bijvoorbeeld brood, pasta, rijst, aardappel of suiker. Koolhydraten zijn er eigenlijk meer om je te "vullen" en energie te geven. De energie die je uit die koolhydraten haalt, dient als brandstof. Soms gebruikt je lichaam het in plaats van eiwitten om je lichaam op te bouwen, maar dat is wel iets lastiger. En als je helemaal niet beweegt of sport, maar je eet wel veel koolhydraten, dan zet je lichaam het om in vet en slaat het op onder je huid!
Planten maken glucose. Die glucose wordt echter niet altijd op dezelfde manier opgeslagen in de plant. Soms zit de glucose in een vrucht (daarom is het zoet). Glucose komt dicht bij wat wij suiker of druivensuiker noemen. Gucose is de meest simpele vorm van een koolhydraat en noem je een monosaccharide. Dit betekent dat de suikers uit één molecuul bestaan (monosachariden). Mono betekent één, sacaharide is de naam van het suiker molecuul, dus een suiker molecuul. Dit zijn koolhydraten die makkelijke op te nemen zijn door het lichaam en noemen we daarom ook wel snelle koolhydraten.
Planten moeten soms ook suiker opslaan in hun lichaam, dan maken ze er een andere vorm van. Deze opslag zien we bijvoorbeeld in wortels of knollen. Die vorm suiker noemen we disaccharide (di = twee, dus twee suiker moleculen) of polysaccharide (poly = 10 of meer, dus meerdere suiker moleculen). In deze vormen is de suiker wat meer "opgevouwen" en daardoor steviger. Polysaccharide worden ook wel langzame koolhydraten genoemd omdat het lichaam meer moeite moet doem om er energie uit te halen.
Vezels
Voedingsvezels is een verzamelnaam voor plantaardige stoffen die je lichaam niet kan verteren. Vezels behoren tot de koolhydraten en zijn afkomstig uit de celwanden van de planten. Denk aan bijvoorbeeld de schilletjes van maiskorrels! Ze zitten vooral in groente, fruit, aardappelen, volkorenproducten (zoals volkorenbrood en ontbijtgranen), peulvruchten en noten.
Vezels zorgen voor een verzadigd gevoel. Een verzadigd gevoel is het gevoel dat je genoeg hebt gegeten. Je lichaam kan deze vezels niet afbreken en die poep je dus weer uit. Hierdoor zorgen de voedingsvezels voor een goede darmwerking. Ze geven stevigheid en volume aan je poep. Mensen die weinig vezels eten, hebben vaak last van verstopping of diarree.
LET OP: De meeste Nederlanders eten te weinig vezels en te veel snelle koolhydraten (glucose). Probeer afwisselend koolhydraten en groenten te eten, of allebei tegelijk. Bijvoorbeeld een lekkere (volkoren) pasta, mét salade. Zo heb je energie én kan je goed poepen!