5. Verwerkingsopdrachten

 

  1. Welke uitwerkingen kan een kracht hebben?

 

  1. Wat is zwaartekracht?

  2. Een kracht kun je tekenen als een pijl.

    1. Wat geeft de richting van de pijl aan?

    2. Wat geeft de stip aan het begin van de pijl aan?

    3. Wat geeft de lengte van de pijl aan?

 

  1. Wat is het verschil tussen een elastische en een plastische vervorming?

 

  1. Schrijf voor de volgende situaties op of de vervorming elastisch of plastisch is.

    1. Jan ploft neer op een lekkere zachte tweezitsbank.

    2. Een hond zakt weg in de pas gevallen sneeuw.

    3. Een loodgieter maakt een bocht in een koperen buis.

    4. Een dunne tak buigt door als er een kat op zit.

  2. Wat is het aangrijpingspunt van de normaalkracht?

 

 

  1. Hoe heet de kracht die ervoor zorgt dat het elastiek in het bovenstaande plaatje een flink eind uitrekt?

  1. In de bovenstaande afbeelding is de kracht getekend die Sophie met haar hand op de muur uitoefent. De pijl heeft een lengte van 2,3 cm.
    Welke krachtenschaal heeft de tekenaar gebruikt als de kracht op de muur 46 N is?

 

  1. Bereken hoe groot de zwaartekracht is op een emmer strooizout van 10 kg.   (let op: gebruik de FIRE-methode!).

 

  1. Bereken hoe groot de zwaartekracht is op een doos bonbons van 250 gram.  (let op: gebruik de FIRE-methode!).

   
11. Om hele grote en hele kleine getallen overzichtelijk te noteren gebruiken we soms de wetenschappelijke notatie. In deze notatie mag er maar 1 cijfer voor de komma staan en om dat te bereiken gebruiken we machten van 10.

Voorbeeld: 2577,89 m = 2,57789 * 103 m

Schrijf de onderstaande meetwaarden in wetenschappelijke notatie:

a. 37597,92 m = .......m
b. 23,65 kg=........g
c. 0,045 ml=.........l