2. Snelheid

De snelheid

Met snelheid bedoelen we de afstand die een voorwerp aflegt binnen een bepaalde tijd. Hierbij gebruiken we vaak de gemiddelde snelheid. Een auto kan bijvoorbeeld in 2 uur bijvoorbeeld gemiddeld 160 km hebben gereden. Dat is dan gemiddeld 80 km/u. Een gemiddelde betekent echter niet dat die auto ook echt elk uur precies 80 km heeft gereden. Er zijn ook factoren als rood licht en andere auto's inhalen.

De gemiddelde snelheid berekenen we met de volgende formule:

v = s : t

Hierbij staat v voor velocity, oftewel snelheid.

s staat voor spatium, wat afstand betekent in het latijn. De afstand kan je invullen in meters of in kilometers. Houdt er dan rekening mee dat dit ook invloed heeft op hoe je je antwoord formuleert.

t staat voor tijd. Dit kan je in seconden of uren invullen. Ook dit heeft invloed op je uiteindelijke antwoord.

Zorg ervoor dat je s en t overeen komen. Het is dus meter per seconden óf kilometer per uur.

Als je s en t niet overeen komen, dan moet je eerst je gegevens omrekenen.

1 uur = 60 minuten
60 minuten = 60 × 60 = 3600 seconden

Als je van seconden naar minuten wilt, dan moet je juist delen door.

Als je in plaats van de gemiddelde snelheid, de afstand wilt berekenen gebruik je de formuledriehoek.

Om de snelheid van een bewegend voorwerp weer te geven, gebruiken we een diagram. Op de x-as wordt dan de snelheid (v) weergegeven en op de y-as wordt de tijd weergegeven (t).

In het diagram kan je aflezen hoe snel een auto gaat per elke seconde. Als de lijn stijgt, dan versnelt hij; hij gaat bijvoorbeeld van 30 km/s naar 55 km/s. Als de lijn horizontaal gaat, dan houdt de auto dezelfde snelheid aan.

Een beweging waarin een snelheid constant is, noemen we een eenparige beweging. Die 1e wet van Newton gaat over eenparige bewegingen.