Week 11 en 12: De Duitse bezetting in Nederland (1940-1945)

De Duitse aanval op Nederland (10-15 mei)

Op 10 mei begon Operatie Gelb (geel), waarin de Benelux werd binnengevallen. De Duitsers vallen Nederland vanuit drie punten aan: De Afsluitdijk, de Grebbeberg en richting de Peel. De Duitsers vielen via land- en paratroepen aan, maar de strijd duurde (tot Duitse irritatie toe) te lang. Bij de Peel (Noord-Brabant) braken de Duitsers door, maar bij de Grebbenberg kregen de Duitsers flink wat verzet en tot slot konden de Duitsers de Afsluitdijk geheel niet innemen.

De Duitsers probeerden via parachutisten in Den haag de koningin, de regering en de legerleiding gevangen te nemen, maar dit mislukte. Koningin Wilhelmina was met de regering al gevlucht naar Londen en toen de Duitse vliegtuigen op het vliegveld van Den Haag landden, werden deze geheel vernietigd door Nederlandse soldaten. Verder werd op de bruggen bij Dordtrecht flink gevochten.

 

Het Bombardement op Rotterdam (14 mei)

De Duitsers dreigden met een bombardement op Rotterdam. De Nederlanders onderhandelden over overgave, maar door een miscommunicatie bij de Duitsers werden de bommen al gegooid. Het bombardement van een kwartier vernietigde bijna de gehele historische binnenstad van Rotterdam, mede door de branden die ontstonden. Naar schatting kwamen 650 tot 900 mensen om, en ongeveer 80.000 inwoners werden dakloos. Er viel ook een bom op Strijen, in de Kerkstraat.

Na nog meer dreigementen over bombardementen, capituleerde Nederland op 15 mei. De NSB steunen de ideeën van Hitler en helpen de Duitsers bij hun bezetting van NL.

 

De Fases van de Duitse bezetting (1-4)

In de 5 jaar dat Nederland werd bezet door de Duitsers, is er veel gebeurd. Om deze gebeurtenissen in duidelijke lijnen uit te leggen, hebben we de bezetting in 4 fases verdeeld.

 

Fase 1: acceptatie en aanpassing: (10 mei 1940 tot febr 1941)

De 'meevallende bezetting', waarin de 'fluwelen handschoen'-aanpak werd gehanteerd en de economische uitbuiting nog beperkt bleef. gematigde aanpak van Joden, tot de Februaristaking.

Fase 2: Verharde Jodenpolitiek en nazificatie: (febr 1941 – apr 1943)

De aanpak en deportatie van Joden werd strenger ingezet. Buren werden elkaars vijanden en het verzet begon Joden te verbergen. Ook werd Nederland genazificeerd: De censuur zorgde dat radio en kranten enkel uitzonden wat de Duitsers goedkeurden, op scholen werd Duits nu verplicht gegeven en Duitsland ging zich steeds meer bemoeien met het Nederlandse bestuur. Nederlandse mannen werden opgeroepen om te komen werken in Duitsland, onder andere  in de wapenfabrieken.

Fase 3: Toenemend geweld en verzet (mei 1943 – sept 1944)

De Duitsers sloegen elk idee van verzet hard neer. Daarentegen groeide het verzet juist, door steeds meer mensen onder te laten duiken. Nederlandse mannen werden nu gedwongen om te werken in Duitsland, waardoor velen onderdoken. Het verzet stak bevolkingsregisterkantoren in brand, zodat paspoorten en persoonlijke informatie in vlammen opging en er werden veel paspoorten vervalst, zodat de Duitsers niet wisten of je Joods was.

Fase 4: Geallieerden richting Nederland en de Hongerwinter (sept 1944 – mei 1945)

De westerse geallieerden hadden Frankrijk bevrijd en de Sovjets waren al in Polen. De Duitsers begonnen de oorlog te verliezen. Het verzet hielp de geallieerden zo veel mogelijk en op Radio Oranje was te horen dan de bevrijders eraan kwamen. De Duitsers halen voedsel en materialen weg uit Nederlanden. De Geallieerden hadden in september '44 Zuid-Nederland bevrijd. Hierdoor kwam er weinig voedsel en grondstoffen (kolen) in bezet Nederland. Dit leidde tot de Hongerwinter van '44-'45. In de steden kwamen veel mensen om van de honger.

 

De Duitse bezetting: Fase 1: Acceptatie en aanpassing

Nederland werd gezien als een broederland van Duitsland. De Nederlanders waren ook Germanen en spraken een Germaanse taal. Hierdoor waren de Duitsers in het begin van de bezetting niet al te streng. Deze aanpak wordt ook wel de 'ijzeren hand in de fluwelen handschoen' genoemd. Zo werd het politieke bestuur vaak nog door Nederlanders gedaan, die eerder werd gestuurd dan bestuurd. De Duitsers laten de Nederlandse burgers grotendeels met rust en betrekken hen weinig bij de oorlog. Ook probeerde Hitler de economie van Duitsland en Nederland gelijk aan elkaar te maken, zodat de twee landen economisch van elkaar konden profiteren. Om dit voor elkaar te krijgen, werden bedrijven die schepen, vliegtuigen, uniformen en grondstoffen maakten, gedwongen om te collaboreren (samenwerken).

Ook waren de Duitsers voorzichter met de aanpak van Joden in Nederland, in vergelijking met andere landen. Uit de geschiedenis was Nederland al een toleranter land voor Joden dan andere landen. Joden waren namelijk sinds de 17e eeuw naar Nederland geëmigreerd, hadden bijgedragen aan de handel en hadden zelfs geïnvesteerd in de VOC. Door deze lange geschiedenis met Joden zou er wellicht veel verzet ontstaan als de Joden hard werden aangepakt.

Dit zou echter later wel veranderen, waardoor de Februaristaking uiteindelijk voorkwam. In 1941 moesten Joden zich al melden en niet-Joden een Ariërverklaring tekenen, waarmee ze bewezen geen joden te zijn.

 

 

Het einde van de fluwelen handschoen: De Februaristaking

In 1941 begonnen de eerste razzia's. Joden werden opgepakt en gedeporteerd. De Nederlandse arbeiders in Amsterdam, waar veel Joden woonden, kwamen in opstand.  Ze legden het werk neer en kwamen openlijk uit tegen de antisemitische denkwijze van hun bezetters. Deze staking sloeg ook over naar andere steden. De Duitsers sloegen deze staking hard neer met geweld, intimidatie en herstelbetalingen van de steden aan Duitsland.