Ma,16 maart: De verharde Jodenpolitiek, toenemend geweld en verzet.

Verharde Jodenpolitiek, nazificatie en verzet.

 

Fase 2: Verharde Joodse aanpak en nazificatie: (febr 1941 – apr 1943)

De NSB

De nationaal-socialistische beweging, onder Anton Mussert, was oorspronkelijk een fascistische beweging, die tijdens de crisisjaren van de jaren '30 veel leden had geworven, ook Joodse leden. De NSB organiseerde militaire parades, zoals Mussolini dat in Italië deed. Toen de Duitsers in mei, 1940, Nederland binnen waren gevallen, hielp de NSB bij de capitulatie. De NSB werd gezien als een onzinnige partij in de ogen van de Duitsers, maar was wel te gebruiken in Nederland.

In december, 1941, werd de NSB de enige toegestane politieke partij in Nederland. Dit was een voorbeeld van nazificatie. Al was de NSB oorspronkelijk niet antisemitistisch, werden zij dit uiteindelijk toch door de invloed van Nazi-Duitsland.

 

Aangescherpte Jodenpolitiek

Op 14 Juli, 1942, begon Nazi-Duitsland de Endlösung (eindoplossing voor het Joodse vraagstuk) in Nederland uit te werken. Joden moesten zich al melden in 1941, waarbij niet-joodse Nederlanders een Ariërverklaring (bewijs niet Joods te zijn) moesten tekenen. Op 14 juli werden op grote schaal razzia's uitgevoerd. De Joden kregen de schuld van de februaristakingen, het afdoen van Davidsterren (verzet) en het onderduiken voor de arbeidseinsatz. De NS vervoerde duizenden Joden naar Westerbork, een doorvoerkamp in Nederland. Andere kampen in Nederland waren Amersfoort (doorvoerkamp) en Vught (concentratiekamp).

 

Nazificatie:

Doordat de NSB de enige toegestane politieke partij werd in Nederland, veranderde Nederland in een totalitaire dictatuur, zoals Hitler dat had gedaan in 1933. Iedereen die een gevaar leek voor de Duitse bezetting, werd gevangen genomen of geëxecuteerd. Via gecensureerde radio en kranten werden de ideeën van de nazi's verspreid door Nederland; Propaganda. Via Radio Oranje sprak koningin Wilhelmina en de gevluchte regering moed in bij de Nederlanders. Via deze radiozender kregen Nederlanders een realistische beeld van de situatie in Europa, in vergelijking met het vervormde nieuws van de Duitsers. Naar Radio Oranje luisteren was streng verboden, waardoor vele radio's werden ingenomen en vernietigd. Ook het volkslied zingen of de Nederlandse vlag uithangen was streng verbonden.

 

De April-meistakingen​ (29 april- 3 mei, 1943).

Ook wel bekend als de melkstaking of mijnstaking, kwamen de Nederlandse arbeiders in protest tegen de ingevoerde Arbeitseinsatz: Nederlandse oud-militairen die gevochten hadden in 1940, moesten zich melden om te gaan werken in Duitsland binnen de oorlogsindustrie. Door de vele Duitse doden tijdens de Slag om Stalingrad waren extra mankrachten nodig om deze industrie draaiende te houden. Later zouden ook gewone Nederlandse burgers gehoor moeten geven aan de arbeidsinzet van Nazi-Duitsland.

Nederlanders kwamen nationaal op voor de veteranen, waardoor vele boeren hun melk gratis weggaven aan burgers (melkstaking) en mijnwerkers het werk neerlegde (mijnstaking). Teleurstellend was dat de grote steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, niet meededen. Deze steden herinnerden zich nog de bloederige aanpak van de Februaristaking. Ook de Nederlandse Spoorwegen (NS) bleef rijden, aangezien er weinig animo was bij de werknemers en de staking niet vanuit de regering in Londen was afgeroepen.

De Duitsers reageerden keihard en executeerden 80 arbeiders. Tijdens vuurgevechten bij de staking kwamen nog eens 95 arbeiders om en 400 raakten gewond.

 

Fase 3: Toenemend geweld en verzet (mei 1943 – sept 1944)

 

Onderduiken

Terwijl de Sovjets de Duitsers terugduwde in Rusland, werd de situatie in Nederland steeds grimmiger. De Duitsers hadden veel mankrachten verloren, waardoor steeds meer Nederlanders werden gedwongen te werken in Duitsland. Hierdoor doken veel mensen onder. Onderduiklocaties werden georganiseerd door het verzet. Studenten, arbeiders, Joden; velen mensen doken onder. Ondergedoken arbeiders die werden gevonden, werden naar kamp Amersfoort gebracht. Aangezien het aantal onderduikers toenam, verminderde de aanvoer van Joden en arbeiders naar het oosten. Als oplossing werd in Nederland kopgeld ingevoerd, als beloning voor jouw dienst aan Nazi-Duitsland. Op deze manier werden zo'n 8000 Joden verraadden en werden er zelfs speciale bedrijven opricht die zich specialiseerden in 'Jodenjacht'.

Onderduikers werden vaak verborgen op boerderijen op het platteland, in oude woningen in de binnenstad of op zolders. Het verzet overviel distributiekantoren waar bonkaarten te verkrijgen waren, zodat eten kon worden gekocht voor onderduikers. Deze distributiebonnen waren ingevoerd om levensmiddelen eerlijk te verdelen over de bevolking. Ook stak het verzet bevolkingsregisterkantoren in brand, zodat paspoorten en persoonlijke informatie in vlammen opging. Onderduikers en verzetsmensen kregen vervalste paspoorten om onopgemerkt te blijven of om te vluchten.

 

De Spoorwegstaking van 1944 (september '44 - de bevrijding van '45).

Al hadden de Nederlandse Spoorwegen (NS) geen gehoor gegeven aan de April-meistakingen, deden zij dit wel aan de Spoorwegstakingen van 1944. Vanuit Londen had de regering in ballingschap de Nederlanders opgeroepen om het werk neer te leggen. Hierdoor legden 30.000 personeelsleden van de NS op 17 september het werk neer. Deze staking viel samen met Operatie Market Garden. De Duitsers hadden gedreigd met het afsnijden van de voedselvoorziening, wat zij later waarmaakten. Hierdoor leed het westen van Nederland, vooral de Randstad, aan de Hongerwinter van '44-'45.