Redekundig ontleden

Schrijf je eigen zinnen volgens het 'bouwschema'.

Tot nu toe hebben we vooral geoefend met het zoeken van zinsdelen. Maar je kan ook zelf zinnen schrijven met een bouwschema. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

BWB - WG - OW - LV - MV- WG, hier past de volgende zin bij:
Gisteren heb ik een boek aan Richard gegeven. Of:

In de winkel neem ik bloemen voor mijn oma mee.

Opdracht 1: Nu jij, maak zinnen bij de volgende bouwschema's:

1. OW - WG - BWB
2. WG - OW - LV - BWB
3. OW - NG - BWB - NG
4. OW - NG - MV - NG
5. OW - WG - MV - LV - BWB

Samengestelde zinnen

Je hebt nu geoefend met het schrijven van enkelvoudige zinnen. Natuurlijk gaan we ook oefenen met samengestelde zinnen. We beginnen eenvoudig.

Opdracht 2: Maak van de volgende 2 zinnen, steeds 1 samengestelde zin. Denk aan het gebruik van voegwoorden.

1. Piet eet patat. Karel eet pannenkoeken.
2.
Gaf de docent je strafwerk? Moest je nakomen?
3. Abel is al jaren vegetariër. Abel is lid van de dierenbescherming.
4. Merel wil dolgraag kijken naar Idols. Merel moet leren voor haar repetitie Nederlands.
5. Maarten kreeg een kleur. Lara keek hem lang en indringend aan.

Opdracht 3: Maak van de volgende samengestelde zinnen enkelvoudige zinnen.

1 Of Joris nog steeds ziek is, weet ik niet, omdat ik hem al lang niet meer gezien heb.

2 Terwijl haar telefoon naast haar ligt en de computer aanstaat, maakt Isa haar huiswerk.

3 De kat kruipt altijd onder de bank, als het onweert of als er flinke wind staat.

4 Hoewel het hier best gezellig is, gaan we straks snel naar huis, want we willen Idols kijken.

5 Dat we dit jaar niet met vakantie gaan, heeft mijn moeder pas verteld nadat mijn broer de kamer uit was gegaan.

6 José wil elke week pizza eten, maar als opa komt, kookt haar vader liever gezond.

7 Zodra het begint te sneeuwen, vertrekken we direct richting Italië, omdat de zon daar vaak schijnt.

8 Guus kreeg zijn diploma, omdat hij er zo hard voor gewerkt had, maar eigenlijk verdiende hij het niet.

9 Luna betwijfelt of Chris wel eerlijk tegen haar is, omdat hij eerder ook al eens gelogen heeft.

10 Als ik je een geheim vertel, verklap je dat dan niet aan de leraar als ze ernaar vraagt?

 

Opdracht 4: Digitaal oefenen met zinnen maken.
 

Oefening 5 (twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?)

 

Oefening 6 (benoem de bijzin)