Zomertortel

Zomertortel (Streptopelia turtur)

Duif met blauwgrijze kop en meerdere zwart-witte strepen op de hals. De bovendelen zijn roodbruin met zwarte vlekken. De zomertortel heeft een kenmerkende getrapte, ruitvormige staart met een witte eindband. De vlucht is snel en rechtlijnig.

De zomertortel broedt in bosranden, parkachtige landschappen met verspreid staande bomen en bosjes, heggen, houtwallen en grote tuinen.

Sociaal, in kleine groepjes.

Het gehele jaar worden zaden gegeten, zowel oogstresten als onkruidzaden.

Voliere 90x50x50 met nachthok vrij van wind, regen en tocht. De vloer mag geen kieren hebben waar vuil tussen kan komen. Minimaal 2 zitstokken, bodembedekking bestaat uit schelpenzand.

Eileg vanaf half mei tot eind juli. Heeft twee tot drie legsels per jaar, maar door voedselgebrek soms maar één legsel. Per legsel 2 (soms 3) eieren. Broedt in open, veelal jong bos, kleinschalig cultuurlandschap met dichte grote struiken. Broedduur 13-16 dagen. Jonge vogels zijn vliegvlug na 25-30 dagen.

De zomertortel is de enige in ons land voorkomende duivensoort die elders overwintert. Zomertortels trekken in september-oktober weg in zuidwestelijke richting, via West-Frankrijk en het westelijk Iberisch schiereiland naar tropisch West-Afrika. Eind april of begin mei keren onze broedvogels weer terug.

Dagelijks tortelduiven voer geven 10% aanvullen met eivoer. Daarnaast groenvoer en bessen. Water dagelijks verversen