Driekleurglansspreeuw

Driekleur Glansspreeuw

 

 

 

 

 

 

 

 

Orde: Passeriformes (zangvogels)

Nederlandse naam: driekleurige Glansspreeuw

Wetenschappelijke naam: Lamprotornis superbus

Uiterlijke kenmerken: heeft een blauwgroene kop, met een groene en blauwe metaalglans. De roodachtig/bruine buik wordt van de borst gescheiden door een smalle, witte band. De onderstaartdekveren zijn wit. De vogel heeft gele ogen, een zwarte snavel en zwarte poten.

Herkomst: Deze vogel is te vinden in Noordoost-Afrika, waaronder Ethiopië, Somalië, Oeganda, Kenia en Tanzania en wordt af en toe gespot in Nederland.

Biotoop/ Habitat: Bewonen de steppen en savannen

Samenlevingsvorm: in groepen

Voedsel van Nature: wormen, insecten, vruchten en bessen.

Uiterlijk met geslachtsbepaling: er is weinig om ze te kunnen onderscheiden van het uiterlijk.

Huisvesting: Voor een kooi (minstens 1 m lang) niet aan te bevelen; worden ze toch hierin gehouden, dan vloeipapier dat dun wordt bestrooid met zand en bosaarde als bodembedekking gebruiken. Vanwege de geur vaak vernieuwen. Ze zijn bij uitstek geschikt voor volières. De buitenvolière beplanten met struiken en kleine bomen, die, als de volière ruim genoeg is en niet te dicht bevolkt, niet zo gauw bevuild worden. Als er een verwarmd nachthok aanwezig is, kunnen ze gedurende de winter in de buitenvolière blijven.

Voortplanting: Broeden in bomen, zelden in struiken. Het nest is kogelvormig en wordt gemaakt van takjes, vaak worden meerdere nesten aan elkaar gebouwd.

Kenmerkend gedrag: De jongen vliegen na ongeveer 20 dagen uit en worden aansluitend nog ca. 14 dagen gevoerd, daarna zijn ze zelfstandig.

Dagelijkse verzorging: voer en water geven en verversen

Periodieke verzorging: het hok verschonen en schoon maken, nagels knippen