Bergeend

Bergeend (Tadorna tadorna)

Uiterlijke beschrijving;

De bergeend heeft een rode knobbel op zijn snavel (alleen bij mannetjes). De kop en de hals zijn zwart en zijn veren zijn wit met hier en daar een paar zwarte strepen. Verder heeft de bergeend een bruine band om zijn hals. De poten zijn vleeskleurig en de snavel rood. De bergeend is 55 tot 65 centimeter lang en 1 tot 1,5 kilogram zwaar. De spanwijdte van het mannetje bedraagt 115 centimeter, die van het vrouwtje 70 centimeter.

Herkomst, habitat, biotoop;

De bergeend is een kleurrijke verschijning aan de kusten van westelijk Europa en sommige kusten van de Middellandse Zee (bijvoorbeeld Sardiniƫ). Ook langs de Vlaamse kust is hij te vinden, onder andere in Het Zwin en in de achterhaven van Zeebrugge; maar evenzeer in het binnenland; zoals Burchtse Weel, Blokkersdijk en de Scheldeboorden . In Nederland is hij in Zeeland vaak te zien, maar ook langs het IJsselmeer en op de Waddeneilanden. Hij broedt er, maar is ook doortrekker en wintergast. De bergeenden leven in de duinen maar je ziet ze ook vaak in de zee.

Samenlevingsvorm;

De bergeend leeft in kolonies.

Voedsel in de natuur;

De bergeend eet vaak wadslakjes, schaaldiertjes, insecten, visjes en wormen.

Huisvesting;

Als bescherming tegen roofvogels en b.v. katten kan de gehele huisvesting overdekt worden met een net met een maaswijdte van 2,5 cm. Voorzie het liefst een vijver voor de eendjes. In het eenden perk dient ook beplanting aanwezig te zijn, zodat de eenden zich kunnen verstoppen, uit de wind en in de schaduw kunnen zitten.

Voortplanting;

De eenden hebben een legsel van 8- 10 eieren en de broedduur duurt 29-30 dagen. De legperiode is van maart tot en met april. In een leegstaand konijnenhol wordt een nest van dons gemaakt. Het vrouwtje broedt deze eieren 28 dagen uit terwijl het mannetje op wacht staat. De kuikens kunnen binnen 8 weken vliegen.

Kenmerkend gedrag;

De bergeend word meestal in paartjes opgemerkt en leven aan de rand van het water.

Geslachtsbepaling;

Het mannetje onderscheidt zich van het vrouwtje door een knobbel op de felrode snavel.