Grauwe gans

Grauwe Gans (Anser anser)

 

Uiterlijke beschrijving;

De grauwe gans is een grote grijze watervogel met roze poten. Hij heeft zwarte vlekjes op de buik. De kop is lichtgrijs, de voorvleugel is grijswit. De snavel kan roze of oranje zijn.

Herkomst, habitat, biotoop;

Rond 1910 is de grauwe gans als broedvogel in de Benelux uitgestorven. Alleen in de winter waren er grauwe ganzen die afkomstig waren uit Noordwest Europa. In de periode 1910 tot 1950 waren er alleen incidenteel broedgevallen in Friesland. Rond 1950 kwam hij terug met de ontwikkeling van de IJsselmeerpolders, waar de vogel broedde in uitgestrekte rietmoerassen.

Samenlevingsvorm;

Ze broeden solitair, maar ook in kolonies.

Voedsel in de natuur;

Grauwe ganzen zijn Herbivoren ofwel planteneters.

Huisvesting;

Tijdens de rui waarin de gans niet vliegen kan, zoekt de gans een goed heenkomen in rietlanden. Ze kunnen dan zo veel riet (vooral de wortelstokken van het riet) consumeren dat de verlanding door riet wordt tegengegaan.

Voortplanting;

De paartijd is van eind februari tot eind juni. Ze maken ongeveer 1 legsel en ongeveer 4 tot 8 wit doffe eieren. Ze broeden 27-29 dagen en de broedperiode is van eind februari tot eind juni. Na 8 weken zijn de jongen zelfstandig en vliegvlug.

Kenmerkend gedrag;

Tijdens de ruiperiode van eind mei tot eind juni kunnen de vogels een maand lang niet vliegen en leven ze erg verborgen. Na de rui zitten Grauwe ganzen veel op gras maar kan plaatselijk weer schade optreden in nog niet geoogste graanpercelen.

 

Geslachtsbepaling;

Het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje is merkbaar doordat het vrouwtje een grotere hangbuik (onderaan de gans) heeft dan een mannetje.