Nederlandse en wetenschappelijke naam; Roodoorbuulbuul (Pycnonotus jocosus)
Uiterlijke beschrijving; De roodoorbuulbuul is ongeveer 20 cm lang. Het opvallendste kenmerk is de voor buulbuuls karakteristieke kuif, die een aantal cm lang is. De rug is donkerbruin van kleur, de buik wit. Op schouderhoogte bevindt zich een donkerbruine ring, die aan de voorzijde open is. De nek en kop zijn zwart van kleur, met uitzondering van de keel en wangen, die wit zijn, en een karakteristieke rode vlek achter de ogen. Onder de ogen loopt een dunne zwarte lijn. De staart is ongeveer 6 cm lang en donkerbruin, met witte vederpunten. Onder de staart bevindt zich een oranje vlek.
Herkomst, biotoop en habitat; Het natuurlijk verspreidingsgebied van de roodoorbuulbuul loopt van Pakistan en vrijwel geheel India (inclusief de Andamanen), Sri Lanka, Nepal, Bhutan en Bangladesh tot het zuiden van China en Myanmar en Thailand.
Samenlevingsvorm (solitair/sociaal en monogaam/polygaam); solitair
Voedsel in de natuur; een fruit-eter, maar voedt zich ook met nectar en insecten.
Uiterlijk met geslachtsbepaling en foto van mannelijk dier en foto van vrouwelijk dier);
Huisvesting; Goed geschikt voor een kooi (minimaal 80 cm lang), takken als zitstokken aanbrengen. Minstens 2 keer per dag vrij in de kamer laten rondvliegen, met wat meelwormen in de kooi teruglokken. Ze zijn ideale vogels voor een gezelschapsvolière, waar ze het beste paarsgewijze kunnen worden gehouden, niet meerdere exemplaren van dezelfde soort tezamen houden
Voortplanting (bals, broedduur, nestsoort met materiaal, aantal eieren per leg, duur broed, uitvliegen); het broedseizoen varieert sterk over het verspreidingsgebied. Zo broedt de vogel in het noorden van India vooral van december tot mei, en in het zuiden van India van maart tot oktober. Soms wordt per jaar twee maal gebroed. Tijdens het broedseizoen verdedigen de mannetjes territoria van ongeveer 3000 m2 groot. Het mannetje trekt de aandacht van het vrouwtje door met de kop te knikken, de staart op te zetten en de vleugels af te laten hangen. Het nest is rond van vorm en wordt gemaakt van twijgjes, gras, worteltjes, stukken boomschors en (indien voorhanden) menselijk afval zoals plastic. Meestal kiest de vogel een struik of lage boom om het nest in te bouwen. Per nest worden meestal twee of drie eieren gelegd. Legset: 2-4 roodachtig grijze eieren met zwarte, rode en purperkleurige vlekken. Met broeden wordt bij het leggen van het voorlaatste ei begonnen. Bij het broeden wordt de pop slechts af en toe door de man afgelost. Broedtijd: 11 dagen.
Kenmerkend gedrag van de vogelsoort;
Dagelijkse en periodieke verzorging. Dagelijks; voer, water wekelijks; volière 1 keer in de maand schoonmaken. Bij een gewone kooi 1 keer in de week. Ook periodiek is het ontwormen, anti-parasiet en nagels knippen.