Kluut (Recurvirostra avosetta)
Overwegend witte verenkleed met scherpe zwarte tekening op de kruin en nek, de opvallende omhooggebogen, zwarte snavel en de lange blauwgrijze poten maken de Kluut onmiskenbaar. Ook de rug en de vleugels bevatten zwarte strepen. Juvenielen hebben bruinige tekening op bovenzijde. In vlucht steken poten voorbij de staart uit. De lichaamslengte bedraagt 42 tot 45 cm en het gewicht 225 tot 400 gram.
De kluut komt voor in Europa langs de continentale Noordzeekust en in Zuidoost-Engeland. Ook in Zuid-Frankrijk, Sardinië, Italië, Griekenland en langs de Zwarte Zee.
Leeft meestal op zanderige vlaktes, moerassige weilanden, opspuitterreinen nabij water.
Broedt in kolonies, groepsvogel.
Allerlei klein dierlijk voedsel dat zich ophoudt in slik: wormpjes, garnalen, insectenlarven, ook wel slakjes, schelpdieren

Volière met zand of gras met water.
Het nest bevindt zich op de grond in een kuiltje, versierd met schelpen en grasstengels. Het legsel bestaat uit 4 zandkleurige of grijsgroene eieren met donkere vlekken. Kan na verlies nieuw legsel op tientallen km afstand maken in een nieuw nest. Eileg half april-eind juni. Broedduur 23-25 dagen, jongen zijn nestvlieders, na 35-42 dagen vliegvlug.
Als hij kuikens heeft suggereert een kluut dat hij gewond is. Hij laat dan een vleugel hangen om de aandacht van de belager af te leiden.
Geen informatie.