Kievit (Vanellus vanellus)
Zwart-witte onderzijde, opvallende kuif, brede vleugels. Op rug mooie groene en paarse metaalglans. Vrouwtje minder contrastrijk getekend en gekleurd en een kortere kuif. Heeft ook iets spitsere vleugels dan het mannetje. Buiten broedtijd lijken geslachten sterk op elkaar en heeft de kievit een lichte keel.
De kievit komt uit Europa en Azië. Leeft in zo open mogelijk landschap, vrijwel uitsluitend agrarisch gebied (graslanden en akkers). Zeer kleine aantallen broeden nog steeds in duinen, op kwelders en op natte heide en hoogveen. Bereikt de hoogste dichtheden in Laag-Nederland in vochtige, open graslanden en in Hoog-Nederland in boerenland met een afwisseling van maïs en gras. Broedt graag in kort gras, afgewisseld met kale plekken. Buiten de broedtijd vooral in open grasland- en bouwlandgebieden, ook wel in zeer ondiep water. Broedt in grote delen van Europa, maar nauwelijks in het Middellandse Zeegebied en in het uiterste noorden. Grootste aantallen in landen met gematigd klimaat.
semi-koloniaal.
Vooral regenwormen, maar ook allerlei soorten insecten en hun larven, spinnen, slakjes. Oogjager.

Nest een kuiltje in de grond. Houden in voliere, bodemvogelombinatie kan ik combinatie gehouden worden met andere zachtvoeretende vogels.
Man heeft soms meerdere vrouwtjes. Nest een kuiltje in de grond, bekleed met strootjes. Eileg van begin maart tot in juni, piek eind maart tot begin mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4 eieren. Vooral het vrouwtje broedt. Broedduur 26-29 dagen. Jongen zijn met 35-40 dagen uitgevlogen.
zoekt voedsel op kenmerkende plevierenwijze: lopen, stilstaan, pikken etc. De vleugels maken een opvallend geluid.
Geen informatie.