Rotsduif

Rotsduif (Columba livia­)

Het verenkleed is lichtgrijs van kleur, met een donkergrijze kop en hals. De zijden van de hals zijn glanzend groen en paars. De vleugels bevatten twee donkere vleugelstrepen. In de vlucht valt de donkergrijze staart met de zwarte eindband en de witte ondervleugel op. De snavel is donker met een witte vlezige washuid rond de neusgaten. Het verenkleed bij beide geslachten is gelijk. De lichaamslengte bedraagt 31 tot 34 cm en het gewicht 200 tot 300 gram.

Wilde rotsduiven leven in rotsachtig terrein zonder bos. Overdag eten ze zaden van granen en onkruiden. ’s Nachts slapen ze op rotsrichels. Om aan roofdieren te ontsnappen, duiken rotsduiven langs kliffen omlaag of stijgen verticaal op. Bij het opstijgen kun je de vleugelpunten boven de rug tegen elkaar horen klappen. Rotsduiven werden duizenden jaren geleden gedomesticeerd door mensen. Zo kwamen ze uiteindelijk in steden over de hele wereld terecht.

Sociaal.

Ze eten graag zaden

Volière.

Het legsel bestaat meestal uit twee vuilwitte eieren, die door beide vogels in 17 dagen uitgebroed worden in een nest op een rotsrichel of in holten. Er kunnen twee tot drie broedsels per jaar voorkomen.

Om aan roofdieren te ontsnappen, duiken rotsduiven langs kliffen omlaag of stijgen verticaal op. Bij het opstijgen kun je de vleugelpunten boven de rug tegen elkaar horen klappen.

Dagelijks nieuw zaad en vers water.