Witwangtoerako (Tauraco leucotis)
De witwangtoerako is een toerako soort uit oostelijk Afrika. Ze worden ongeveer 45 cm groot en wegen maximaal 320 gram. Zoals veel toerako’s is dit een velgekleurde soort, met een groene hals en borst, blauwe staart en vleugels met een aantal velrode veren. Zoals de naam al zegt heeft deze soort een witte halsvlek en een witte vlek voor de ogen. De snavel is oranjerood.
De witwangtoerako leeft van oorsprong in Soedan, Zuid-Soedan, Ethiopië en Eritrea. De habitats zijn coniferen- en jeneverbesbossen in hooglandgebieden op een hoogte van 1800 tot 2300 meter. Ze houden ook van bomen en struiken langs rivieren tot ongeveer 1500 meter hoogte. Maar ze zijn nooit onder de 850 meter waargenomen.
Sociaal.
Fruit en bessen van coniferen, jeneverbessen en vijgenbomen. Ook insecten en kleine hagedissen.

In een boom, 7-10 m boven de grond.
De broedperiode valt in het regenseizoen. In Eritrea is dit in april en in Ethiopië valt dit in de maanden juni tot november. Ze nestelen in bomen, in een fragiel nest, gemaakt van takken, ongeveer zeven tot tien meter boven de grond. Ze leggen meestal 2 eieren die in 21 tot 23 dagen door beide ouders worden uitgebroed.
De jongen zijn bedekt met donkerbruin dons en hebben klauwtjes aan de vleugels. Er is altijd één ouder op het nest terwijl de ander voedsel zoekt. De jongen kunnen na 25 tot 26 dagen vliegen. Na nog eens 18 weken hebben ze de volledige bevedering van volwassen vogels.
In de winter moeten ze over een vorstvrij verblijf kunnen beschikken. In de zomer kunnen ze buiten verblijven. Ze hebben een grote volière nodig. Qua voeding eten ze voornamelijk fruit, ook kun je ze meelwormen geven.