Groenling
Orde: Passeriformes (zangvogels)
Nederlandse naam: Groenling
Wetenschappelijke naam: Chloris chloris
Uiterlijke kenmerken: Het mannetje is olijfgroen van kleur, vooral op de stuit. De rug heeft een bruine tint en de onderzijde is meer geelachtig. De randen van de vleugel en de meeste staartpennen zijn aan de basis helder geel. De dikke snavel is bijna wit en de poten zijn vleeskleurig. Het vrouwtje is minder intensief van kleur, zij is meer grijsgroen en haar geel in de veren is veel valer.
Herkomst: Europa, West-Aziƫ en Noord-Afrika
Biotoop: vaak vind je de groenling in parklandschappen met dichte bosjes of boomgroepen, met name in parken, tuinen, heggen alsook langs bosranden.
Habitat: De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie.
Samenlevingsvorm: groepsverband
Voedsel van Nature: Het voedsel bestaat voornamelijk uit jonge plantjes, zaden, haver, bessen, bladknoppen en soms ook weleens insecten
Huisvesting: Groenlingen
Voortplanting: Broedt van eind maart tot in augustus. Heeft meestal twee legsels, met meestal 4 of 5 eieren. Broedduur 11-14 dagen.
Kenmerkend gedrag: De groenling broedt in een groot deel van het West-Palearctisch gebied in de boreale, gematigde, steppe- en mediterrane zones.
Dagelijkse verzorging: Groenlingen zijn sterke vogels die wel tegen een koude winter kunnen.
Als voeding vertrekken we een zaadmengsel voor wil zangvogels, maar ze lusten ook graag onkruiden bijvoorbeeld vogelmuur. Ook eivoer, insecten en graszaden worden graag opgenomen door de groenlingen.
Natuurlijk mag ook bij de groenlingen niet vergeten worden, grit en maagkiezel gegeven.
Periodieke verzorging: het hok verschonen en schoon maken, nagels knippen
mannetje boven
vrouwtje onder