Zwarte Zwaan (Cygnus atratus) 
Uiterlijke beschrijving;
De zwarte zwaan is bijna volledig zwart met enkel witte handpennen. De rozerode snavel is lichter op de punt. De poten zijn grijs. De zwarte zwaan heeft van alle zwanen de langste hals: meer dan half zo lang als de totale lichaamslengte. Hij wordt 110 tot 140 centimeter lang en tot zes kilogram zwaar. De geslachten zijn qua uiterlijke kenmerken gelijk.
Herkomst, habitat, biotoop;
De zwarte zwaan leefde van oorsprong in Australië en Tasmanië. Deze vogel is geïntroduceerd in Nieuw Zeeland, Europa en Noord-Amerika. Hij leeft in zoet- en brakwatergebieden met name in meren, rivieren en moerasgebieden. De zwarte zwaan is niet honkvast. Bij zwerftochten kan hij afstanden van honderden kilometers overbruggen en zorgt zo ook zelf voor zijn verspreiding.
Samenlevingsvorm;
De zwarte zwaan leeft in koppels.
Voedsel in de natuur;
De zwarte zwaan is een herbivoor die zich voornamelijk voedt met grassen en waterplanten. Naast waterplanten eet hij vegetatie die te vinden is op weilanden of landbouwgrond.
Huisvesting;
Het grootste deel van het leven van zwanen speelt zich af op het water. Ze hebben dan ook veel zwemruimte nodig: een vijver van minimaal 6 x 6 m met een diepte van 80 cm. Hoe groter de vijver, hoe minder onderhoud. Hele grote vijvers hoeven minder vaak te worden schoongemaakt als kleine.
Voortplanting;
Het broedseizoen loopt van februari tot en met september. Het nest heeft vaak een diameter van 1 tot 1,5 meter en kan tot 1 meter hoog worden. Het nest wordt ieder jaar weer opnieuw gebruikt en indien nodig hersteld. Het vrouwtje legt 5 tot 6 eieren, waarbij er per dag één ei wordt gelegd. De broedtijd van 35 tot 48 dagen begint wanneer het laatste ei is gelegd. De mannetjes helpen bij het broeden maar het vrouwtje broedt meestal 's nachts. De kuikens zijn na 18 tot 36 maanden geslachtsrijp.
Kenmerkend gedrag;
De zwarte zwaan is het minst territoriaal van alle zwanen. Zwarte zwanen gebruiken geluiden en lichaamstaal om te communiceren, zoals het optrekken van de schouders en het klapperen met de vleugels. Kenmerkend is ook de klagende, trompetterende roep bij hun nachtelijke vluchten.
Geslachtsbepaling;
Meestal is het mannetje van de zwarte zwaan iets groter dan het vrouwtje. Vooral in de broedtijd is duidelijk zichtbaar, dat het mannetje de vleugels hoog boven de rug bolt.
