De opmars
De Duitsers ervaarden veel verzet. Ze hadden verwacht als bevrijders te worden gezien in de Baltische Staten, maar niets was minder waar. Een gemobiliseerde eenheid van burgers en jongeren werd ingezet om steden te verdedigen en verdedigingslinies aan te leggen. Hierdoor moesten de Duitsers hun strijdkracht opsplitsen over meer gebieden dan was verwacht. Het moerassige landschap maakte het de Duitsers ook niet veel makkelijker. Tot slot lag in Tallinn (Estland) de Baltische vloot van het Rode Leger. Deze wist de Duitsers lang tegen te houden.
Het Beleg van Leningrad
Ook hier waren de inwoners gemobiliseerd om loopgraven aan te leggen rond de stad. Leningrad verwachtte een aanval vanuit het noorden, maar deze kwam uit het zuiden. De Sovjets werden verrast.
De Duitsers hadden en bevel gekregen niet de stad binnen te gaan, aangezien dat te veel mankrachten zou kosten. Verder moesten de Duitsers de stad in tact houden voor eigen gebruik. Zo werd het een beleg, een insluiting van de stad. Dit beleg zou een gruwelijk lange tijd van 872 dagen duren, waarin hongersnood, ziekte en angst heersten. De Duitsers lieten de stad uithongeren. Ongeveer een miljoen burgers overleefden het beleg niet.