Berlijn werd een frontstad (verdedigingsstad). De gehele stad werd omringd met verdedigingswerken. Burgers kregen munitie en dienden als burgermilitie. Overgaven en evacuatie was verbonden. Wie werd betrapt, werd opgehangen aan lantaarnpalen door de extremisten van de Volkssturm-groepering. De vijand was dus niet alleen buiten, maar ook binnen de stad. Uiteindelijk werden zelfs kindsoldaten ingezet om de stad te verdedigen.
Toen de Sovjets eenmaal de stad binnenvielen, werd het chaos. Documenten van nazi-praktijken werden verbrand, ziekenhuizen werden geplunderd en de stad stond in brand. Het was een hel. Het werd een stadsoorlog, waarbij van gebouw tot gebouw werd gevochten en de burgers erin werden meegetrokken. Vooral in en om de Rijksdag werd gevochten, aangezien het een belangrijk symbolisch doel voor het Rode Leger was. Vier dagen lang werd gevochten om dit gebouw. Op 30 april werd de rode vlag van de Sovjet-Unie op de Rijksdag gehesen. Het beeld van die vlag werd een iconisch symbool voor het einde van een tijdperk. Deze dag maakt Hitler een einde aan zijn leven, samen met zijn vrouw Eva Braun.
De strijd is al snel gestreden hierna. De lichamen van de Hitlers worden verbrand, aangezien Hitler ze niet in Sovjet-handen wilden laten vallen. Op 8 mei tekende wilhelm Keitel de capitulatie. De Oorlog was voorbij in Europa.