1. Een stroomkring

De elektrische energie die je thuis gebruikt, wordt opgewekt door onder andere de energiebronnen die we in onderdeel A hebben besproken.
Ook kan het worden opgewekt in een elektriciteitscentrale, die werkt als volgt:

  1. Door de branders wordt aardgas, steenkool of een andere brandstof verbrand. Met de vrijkomende warmte wordt het water in de ketel verhit. Hierdoor ontstaat stoom (hete waterdamp) met een hoge temperatuur en druk.
  2. De stoom spuit met grote snelheid tegen de schoepen van een turbine, waardoor de as van de turbine gaat ronddraaien.
  3. Aan de as van de turbine zit een generator (een soort grote dynamo) gekoppeld. Als de as van de turbine draait, wordt er in de generator elektrische energie opgewekt.
  4. De 'afgewerkte' stoom die intussen een veel lagere temperatuur en druk heeft gekregen, wordt naar een condensor geleid. Daar condenseert de stoom tot water. Dit water wordt vervolgens naar de ketel teruggepompt.



Als er stroom door een snoer loopt, wordt het snoer warm. Dat komt doordat een deel van de elektrische energie wordt omgezet naar warmte. Hierdoor ontstaat energieverlies, want je gebruikt deze warmte niet. Om energieverlies te beperken, kun je elektrische energie het best vervoeren bij een zo hoog mogelijke spanning.


Je komt in huis allerlei apparaten tegen die op elektriciteit werken. Deze zijn verbonden aan een netwerk van elektriciteitsdraden, de huisinstallatie. Apparaten die veel elektrische energie nodig hebben, zoals een stofzuiger of een wasmachine, sluit je aan op het lichtnet. Andere apparaten halen de elektrische energie die ze nodig hebben uit batterijen of accu’s.


Een gesloten stroomkring
Om een lamp je laten branden, moet je er een elektrische stroom doorheen laten lopen. Dat lukt alleen als je een gesloten stroomkring maakt. Bijvoorbeeld van de ene kant van een batterij naar het lampje, door het lampje, en weer terug naar de andere kant van de batterij.

 


De batterij
Als het lampje brandt, verbruikt het elektrische energie. Die energie wordt geleidt door de batterij. De elektriciteitssnoeren vervoeren de elektrische energie van de batterij naar het lampje. Op deze manier zit elke stroomkring in elkaar. Je hebt altijd te maken met:


Een batterij kan maar een beperkte hoeveelheid elektrische energie leveren. Als die energie op is, zeg je dat de batterij ‘leeg’ is.