3. Serie- en parallelschakelingen

We hebben twee soorten schakelingen: een serieschakeling en een parallelschakeling.

Serieschakelingen
In de afbeelding hieronder zie je een serieschakeling met drie lampjes. Een serieschakeling heeft geen vertakkingen: er is maar één stroomkring. Als er één lampje stuk gaat, is de stroomkring verbroken: alle lampjes gaan dan uit. Het is daarom niet praktisch om lampen in serie te schakelen. Als je de stroomsterkte (I) wilt meten, dan moet je de stroommeter in serie aansluiten. 

 

 

Je schakelt de schakelaar juist wel in serie met het apparaat dat aan- of uitgezet moet worden. Met een lichtschakelaar doe je een lamp aan of uit. Als je de schakelaar op UIT zet, op en je de stroomkring en gaat de lamp uit. Als je de schakelaar op AAN zet, sluit je de stroomkring en gaat de lamp weer aan.

 

                     UIT                                                                    AAN

                   

 

Parallelschakeling
Elektrische apparaten worden bijna altijd parallel geschakeld. Dat heeft drie voordelen:

  1. Je kunt elk apparaat met een eigen schakelaar aan - en uitdoen.

  2. Als één apparaat kapot gaat, kunnen de andere blijven werken.

  3. Elk apparaat krijgt de volledige spanning van de spanningsbron.

In de onderstaande afbeelding zie je een parallelschakeling van drie lampjes. Elk lampje is rechtstreeks aangesloten op de spanning. De schakeling vertakt zich om elk lampje apart van elektrische energie te voorzien. De parallelschakeling bestaat dus eigenlijk uit 3 aparte stroomkringen. Deze stroomkringen zouden elk apart geopend en gesloten kunnen worden als je in elke vertakking een schakelaar toevoegt.

Als je de spanning wilt meten, dan moet je de spanningsmeter parallel schakelen. 

Verdieping (optioneel): wanneer je een spanningsmeter parallel schakelt, meet je de spanning voordat die door het apparaat loopt en nadat die door het apparaat is gegaan. Het verschil daartussen is de spanning die aan het apparaat is afgegeven. 

 

 

De meeste apparaten in huis zijn verbonden via een parallelschakeling. Dit is juist handig, want dan kan je afzonderlijke apparaten aan en uit schakelen zonder dat dit invloed heeft op de andere apparaten in huis.
De huisinstallatie in een huis bestaat uit een hoofdleiding en vier tot 6 parallele groepen met apparaten.

Een groep bestaat uit een aantal parallel geschakelde vertakkingen die elk naar 1 stopcontact leiden. Dit betekent dat op elk stopcontact een spanning staat van 230 V (netspanning). De spanning (U) is overal in de schakeling even groot. Iedere groep heeft een eigen groepsschakelaar waarmee je de stopcontacten 'spanningsloos' kunt maken.