Lewy body dementie
Deze variant is te herkennen aan schommelingen in iemands geestelijke achteruitgang. Ook heeft iemand met Lewy body dementie vaak verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Denk aan tremoren (beven van lichaamsdelen zoals handen), stijfheid, langzame beweging, een gebogen houding en een afwijkende manier van lopen.
Iemand met Lewy body dementie heeft in het begin geen geheugenproblemen of moeite met het uitvoeren van handelingen. Vaak valt het op dat iemand aandachtsstoornissen krijgt. Ook kan iemand visuele hallucinaties krijgen: hij ziet dingen die er niet zijn. Dit maakt het moeilijker om deze vorm van dementie te herkennen. Een extra probleem is dat mensen met Lewy body dementie vaak erg gevoelig zijn voor de bijwerkingen van de medicijnen tegen hallucinaties.
Bij iemand met Lewy body dementie bevinden zich zogenaamde Lewy bodies in de zenuwcellen van de hersenen. Dit zijn speciale eiwitafzettingen. Onderzoekers denken dat deze Lewy bodies ontstaan als een hersencel gevaar loopt, bijvoorbeeld omdat er een giftige stof aanwezig is. Bij Lewy body dementie zitten de afwijkingen voornamelijk in de hersenschors. Lewy body dementie is in het overgrote deel van de gevallen niet erfelijk.
De geestelijke achteruitgang van iemand met Lewy body dementie kan van dag tot dag erg wisselen. Veel mensen met Lewy body dementie zijn regelmatig verward. Ook kunnen ze andere verschijnselen hebben, zoals depressiviteit of wanen.
Het verloop van Lewy body dementie is minder duidelijk te schetsen. De ziekte is nog niet zo lang bekend, en de ziekteverschijnselen lijken gedeeltelijk op die van alzheimer en de ziekte van Parkinson. De achteruitgang bij Lewy body dementie gaat meestal sneller dan bij alzheimer.
Eerste verschijnselen Lewy body dementie
In eerste instantie is het moeilijk om Lewy body dementie te herkennen. Mensen met Lewy body dementie hebben uiteenlopende geestelijke en lichamelijke klachten. Vaak zijn de klachten onduidelijk en kan het van uur tot uur en van dag tot dag verschillen hoe iemand zich voelt en gedraagt.
Als eerste vallen kleine veranderingen in het doen en laten op. Vaak is het geheugen nog relatief intact, maar zijn er stoornissen in de aandacht (concentratie) en uitvoerende functies. Dit zorgt ervoor dat mensen met deze ziekte minder snel reageren, vaak afdwalen en moeite hebben met plannen en initiatief nemen. Tussendoor zijn er heldere periodes, waarin men beseft dat er iets aan de hand is. Hierdoor kunnen mensen met Lewy body dementie gefrustreerd en gestrest raken.
Verloop Lewy body dementie
In de loop van de tijd worden de fysieke klachten erger. Mensen met Lewy body dementie krijgen last van loopstoornissen, verkrampingen en stijfheid (vergelijkbaar met Parkinson).
Het ruimtelijk inzicht neemt af, wat bijvoorbeeld leidt tot verminderd richtingsgevoel en het niet goed kunnen inschatten van afstanden. Veel mensen met Lewy body dementie krijgen last van zeer levendige dromen, hallucinaties en wanen. Deze kunnen heel beangstigend zijn.
Ook de gedragsveranderingen worden duidelijker. Bij sommige mensen verandert de persoonlijkheid totaal. Soms worden juist bepaalde karaktertrekken uitvergroot. Voor de meeste mensen geldt dat ze hun emoties minder goed kunnen beheersen. Ze kunnen boos en rusteloos worden en onverwacht gaan schreeuwen.
Laatste fase Lewy body dementie
In het laatste stadium trekken mensen met Lewy body dementie zich steeds meer terug. Ze verliezen geleidelijk de oriëntatie op de wereld om zich heen.
Levensverwachting Lewy body dementie
De meeste mensen met Lewy body overlijden vijf tot twaalf jaar na de diagnose.
Parkinson en Dementie
Bij de ziekte van Parkinson krijgt iemand stoornissen in het bewegen. De ziekte komt voor bij één procent van de 65-plussers. Ongeveer de helft van de mensen met Parkinson ontwikkelt daarnaast dementie.
De ziekte van Parkinson wordt gekenmerkt door bevende handen en andere bewegingsstoornissen. Zo wordt iemand trager, krijgt een monotone stem of een stijve uitdrukking en houding. Deze verschijnselen ontstaan doordat er in het hersengebied wat bewegingen regisseert, cellen afsterven die dopamine aanmaken. Die stof helpt bij het overdragen van signalen tussen hersendelen en is nodig voor controle over lichaamsbewegingen.
Een deel van de mensen met Parkinson ontwikkelt ook dementie. Naast lichamelijke problemen krijgen deze mensen ook moeite met denken en spreken. Ook zelf informatie ‘ophalen’ en abstract denken lukt steeds minder goed.
35 tot 55 procent van de mensen met de ziekte van Parkinson krijgt dementie. In de meeste gevallen gaat de persoon trager denken en spreken. Hij krijgt problemen met het ophalen van informatie. Ook het vermogen tot abstract denken neemt af. Het lukt nog wel om informatie te herkennen en begrijpen. Bij sommige mensen met parkinson lijkt de dementie meer op de ziekte van Alzheimer.
De ziekte van Parkinson is progressief: de symptomen worden geleidelijk aan erger. Vaak zijn de eerste symptomen subtiel en komen ze slechts voor aan één kant van het lichaam. Zo krijgt iemand bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven, of zwaait één arm niet meer mee tijdens het lopen. In latere stadia worden de verschijnselen duidelijker en zijn ze zichtbaar aan beide kanten van het lichaam.
De ziekte is niet te genezen. Dit geldt ook voor Parkinsondementie. Wel is het mogelijk om de symptomen te verminderen. Dit kan met medicijnen die het dopaminetekort aanvullen. Ook therapieën als fysiotherapie of logopedie kunnen uitkomst bieden om beter met de symptomen om te gaan. In een later stadium van de ziekte kan een hersenoperatie helpen om de ziekteverschijnselen te verminderen.
Frontotemporale dementie (FTD)
Deze vorm komt vaak voor op jongere leeftijd. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook taal en spraak kunnen aangetast zijn. Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven.
Een van de meest opvallende kenmerken van frontotemporale dementie is dat deze ziekte al op relatief jonge leeftijd voorkomt. Het grootste deel van de mensen die de ziekte krijgt, is tussen de 40 en 60 jaar. Op jonge leeftijd is het -op de ziekte van Alzheimer na- de meest voorkomende vorm van dementie.
De eerste verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats in de hersenen die beschadigd raakt. Heftige veranderingen in gedrag, taalvaardigheid en motoriek kunnen wijzen op FTD.
Frontotemporale dementie (FTD) is een vorm van dementie die vaak moeilijk te herkennen is. De vorm komt in verhouding veel voor bij mensen onder de 65 jaar. Bij FTD wordt het voorste gedeelte van de hersenen aangetast. Veranderingen in het gedrag, persoonlijkheid, emoties, taalvaardigheid en motoriek zijn allemaal signalen die kunnen wijzen op FTD.
Wat de eerste kenmerken van FTD zijn, is afhankelijk van waar de hersenen beschadigd zijn.
Er zijn drie varianten frontotemporale stoornissen, die bepaald worden door de eerste symptomen die optreden: De gedragsvariant, de taalvariant en de bewegingsvariant.
Je herkent deze varianten als eerste aan gedragsveranderingen, veranderingen in spraak of problemen met bewegen. Geheugenproblemen volgen vaak pas in een later stadium.
Bij de gedragsvariant van FTD is te herkennen aan impulsiviteit, dwangmatigheid, ontremd gedrag en ongevoeligheid. Voorbeelden hiervan zijn:
Daarnaast krijgen mensen met FTD steeds meer moeite met plannen en organiseren.
Mensen met de taalvariant van FTD krijgen steeds meer moeite met spreken. Ze hebben moeite met grammatica en formuleren daarom onjuiste zinnen. Hun woordschat wordt kleiner, ze kunnen daardoor vaak niet op de juiste woorden komen. Ook hebben ze moeite met zelf spreken of begrijpen ze anderen niet goed.
Bij de derde variant van FTD krijgen mensen moeilijkheden met bewegen. Dit merkt u aan stijve bewegingen, trillen en zwakke spieren. Ook evenwichtsproblemen en vallen zijn kenmerken.
Het verloop van frontotemporale dementie (FTD) is onvoorspelbaar. Sommige mensen gaan snel achteruit, terwijl het verloop bij anderen geleidelijker gaat. In eerste instantie vallen veranderingen in sociaal gedrag op. Deze verschijnselen worden steeds iets duidelijker. In de late fases van de ziekte is er geen onderscheid meer tussen de drie varianten van FTD.
Frontotemporale dementie tast de voorste hersenen (frontaalkwab) aan. Dit deel van de hersenen regelt onder andere iemands gedrag/persoonlijkheid, de taalvaardigheid en de motoriek. Hierdoor onderscheiden we drie varianten van FTD.
Afhankelijk van het gebied dat is aangetast, laten mensen met FTD verschillende verschijnselen zien. Raakt het gebied beschadigd dat verantwoordelijk is voor het gedrag? Maar is het gebied dat de taalvaardigheid aanstuurt nog intact? Dan kan iemand een andere persoonlijkheid laten zien, maar nog lang begrijpen wat er wordt gezegd.
Frontotemporale dementie ontstaat vaak al op relatief jonge leeftijd. De eerste verschijnselen zijn subtiel en ontstaan heel geleidelijk. Hoe FTD uiteindelijk verloopt is moeilijk te voorspellen. Sommige mensen blijven langere tijd stabiel, anderen gaan snel achteruit.
Bij alle drie de vormen van FTD verlopen de eerste fases over het algemeen geleidelijk. Er zijn stabiele periodes van enkele weken of maanden. Na een paar jaar gaan mensen sneller achteruit. Ze tonen steeds minder initiatief en gedragen zich vaker ongepast. Soms zal iemand medicijnen krijgen om problematisch gedrag enigszins bij te sturen. Ook de dwangmatige trekken worden meer uitgesproken. Het wordt moeilijker om te praten en iemand gaat meer standaardwoorden of -uitdrukkingen gebruiken.
In de loop van de tijd verdwijnt het onderscheid tussen de drie vormen langzaam. Mensen met taalproblemen gaan zich anders gedragen, en mensen met gedragsproblemen krijgen steeds meer moeite met spraak. Uiteindelijk krijgen alle mensen met frontotemporale dementie motorische problemen zoals stijfheid, onwillekeurige bewegingen, traagheid en coördinatieproblemen.
Naarmate de problemen erger worden, ontstaat behoefte aan hulp en ondersteuning. Het kan soms lastig zijn om de juiste voorzieningen te vinden.
De levensverwachting bij FTD is gemiddeld zes tot acht jaar na de diagnose. Veel mensen overlijden aan een longontsteking. Dit komt doordat mensen slikstoornissen krijgen wanneer het motorisch deel van de hersenen wordt aangetast.