Nu we weer een kale driehoek hebben, gaan we in deze driehoek de hoogtelijnen tekenen. Eerder heb je als het goed is de definitie van een hoogtelijn weer gelezen. Dit is de lijn die vanuit een hoekpunt, loodrecht op de overstaande zijde valt. De functie die we hiervoor gebruiken, is de functie ‘loodlijn’. Zet deze functie eerst aan voor je verder gaat. Deze is op dezelfde plek te vinden als de andere functie van deze opdracht.
Een loodlijn is afhankelijk van een punt en een lijn. Hij valt namelijk loodrecht op een lijn en hij moet dan door een gekozen punt gaan om vast te liggen. Op bijvoorbeeld de hoogtelijn te tekenen die vanuit A loodrecht op BC valt, moet je punt A en de zijde BC achtereenvolgens aanklikken (volgorde niet van belang). Er verschijnt nu een lijn die door punt A en loodrecht door lijnstuk BC gaat. Dit is dus een hoogtelijn in driehoek ABC.
Teken de andere twee hoogtelijnen in deze driehoek ook op dezelfde manier als dat je de eerste hoogtelijn hebt getekend.
Als je alle drie te hoogtelijnen hebt getekend, zie je iets wat je misschien al wel een beetje aan zag komen. De hoogtelijnen lijken óók alle drie door 1 punt te gaan. Controleer wederom of dit altijd zo is door de punten van de driehoek te verschuiven. Als het goed is, blijven de lijnen inderdaad altijd door hetzelfde punt gaan. Ook dit gaan we in hoofdstuk 3 wiskundig bewijzen.
Zorg ervoor dat je de hoogtelijnen weer verbergt voordat je naar de volgende opdracht gaat.