Extra informatie over schimmels en bacteriën

Schimmels

Schimmels zijn meestal moeilijk zichtbaar. Ze bestaan uit hele dunne schimmeldraden die hyphen genoemd worden. Een groot aantal van die schimmeldraden vormt samen een zwamvlok ofwel mycelium.

Met de draden neemt de schimmel voedsel op uit zijn omgeving. Aan de uiteinden van de draden kunnen zich sporendragers ontwikkelen. In de sporendragers ontwikkelen zich sporen. Sporen zijn voortplantingscellen. Uit een spore kan een nieuwe schimmeldraad groeien.

Sporen:
cellen waarmee een schimmel zich voortplant.

Sporendrager:
de organen van de schimmel waarin de sporen gevormd worden.

Schimmeldraad:
de draden waar een schimmel uit bestaat.
Samen heten de draden een zwamvlok ofwel mycelium.

Paddenstoelen zijn er in allerlei kleuren, vormen en afmetingen. Paddenstoelen bestaan uit schimmeldraden. Aan het eind van de schimmeldraden bevinden zich sporen. Een van de bekendste paddenstoelen is de vliegenzwam.

Hoed: zwamdraden die sporendragers gaan maken.

Vlokken of velum: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.

Plaatjes of buisjes: daar worden de sporen gemaakt.

Manchet of ring: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.

Steel: gedeelte tussen hoed en mycelium.

Beurs of knol: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.

Zwamvlok of mycelium: alle draden van de zwamvlok.

 

Bacteriën

In een slok zeewater komen meer dan duizend verschillende bacteriesoorten voor!
De verschillen zijn niet altijd even groot. Sommige soorten lijken erg op elkaar, andere zijn heel verschillend.

Een bacterie deelt zich in tweeën door celdeling. Elk nieuw deel groeit uit tot een nieuwe bacterie.
Dit heet ongeslachtelijke voortplanting. De tijd die nodig is voor een verdubbeling van het aantal bacteriën heet de generatietijd

De darmbacterie E. coli kan zich onder gunstige omstandigheden in 20 minuten verdubbelen. 
Na één uur zijn er dan al 2 x 2 x 2 x 2 =16 en na twee uur 16 x 2 x 2 x 2 = 128. 
Na zes uur zijn het er meer dan 4 miljoen!

Een dode plant of dood dier wordt opgegeten (verteerd) door bacteriën. Als hun voedsel op is, veranderen de bacteriën in sporen. Sporen bevatten nauwelijks water en kunnen jaren overleven. Ze kunnen goed tegen droogte, zuur en hoge temperaturen. De bacteriesporen worden verspreid door wind of water.
Als ze op een geschikte voedingsbodem terechtkomen, gaan de bacteriën weer groeien. 

Deze bacteriespore kan zelfs binnen een kernreactor of in de ruimte overleven! Sommige onderzoekers denken dat er misschien op deze manier buitenaards leven op aarde terechtgekomen zou kunnen zijn.

Bacteriën kom je overal tegen, in en op je lichaam, in en op voedingsmiddelen, in de grond, in het water en in de lucht.
Veel bacteriën zijn voor mensen nuttig. 


Melkzuurbacteriën

Bacteriën kunnen gebruikt worden voor het maken van voedingsmiddelen.
Een voorbeeld is de melkzuurbacterie die gebruikt wordt om producten als yoghurt, karnemelk en zuurkool te maken.

Zo maak je yoghurt:


 

Bacteriën kunnen net als schimmels zorgen voor het bederven van voedsel. 
Ook kunnen bacteriën zorgen voor infectieziekten. 
Er zijn honderden ziekteverwekkende bacteriesoorten. 
Veel bacteriën maken pyrogenen. Dit zijn gifstoffen die koorts veroorzaken. 



Q-koorts is een vrij nieuwe ziekte voor Nederland. 
Q-koorts wordt veroorzaakt door een bacterie die wordt overgebracht van vee op mensen. 
De bacterie veroorzaakt hoofdpijn en koorts.

De bacterie die botulisme veroorzaakt, maakt een gif waardoor mensen kunnen sterven.
De botulismebacterie groeit goed op dode vissen en vogels in warm slootwater. 
De bacterie groeit ook goed op vlees dat lang buiten de koelkast ligt.


Onder de microscoop ziet de botulismebacterie er zo uit.

Virussen bestaan een stukje erfelijk materiaal met daaromheen een laagje eiwit (eiwitmantel). Virussen kunnen zich in levende cellen explosief vermeerderen. De cellen sterven dan. 
Daarbij komen duizenden nieuwe virussen vrij, die weer nieuwe cellen kunnen infecteren. 
Zo kunnen door een virusinfectie in korte tijd miljarden cellen worden gedood. 

Sommige wetenschappers zien virussen als levende wezens, een soort versimpelde bacteriën. Een groot verschil met bacteriën is echter dat virussen zich niet zonder gastheercel kunnen voortplanten.

Bacteriën en virussen