Stap 3. Translatie in Detail

Translatie in detail
Lees de kennisbank:

KB: Translatie in detail

Opdracht 1 Samenvatting
Vul je samenvatting van stap 2 aan met de functies van de verschillende nucleïnezuren (DNA, rRNA, tRNA, mRNA) en de plaats in de cel waar ze actief zijn.

Opdracht 2 Transcriptie en translatie
Bekijk de animaties van transcriptie en translatie:

  1. Neem de tabel over en kies de juiste woorden.
      transcriptie translatie
    matrijs □DNA □RNA □DNA □RNA
    plaats in de cel □kern □cytoplasma □kern □cytoplasma
    product □DNA □RNA □eiwit □DNA □RNA □eiwit

Opdracht 3 De genetische code

  1. Uit welke aminozuren bestaat dit ‘eiwit’?
  2. Leg uit wat er kan gebeuren als er een puntmutatie in het DNA optreedt.
    Gebruik daarvoor evt deze animatie mutaties.

Opdracht 4 Bewerking van het eiwit
Nadat het eiwit is gemaakt moet het nog worden bewerkt.

Oefenen met transcriptie en translatie.

  1. Drie stukjes eiwit (P, Q en R) worden met behulp van drie verschillende moleculen mRNA met de volgende basevolgorde gemaakt:
    P AGAGAGAGAGAGAGAGAG
    Q CAUCAUCAUCAUCAUCAU
    R AAUGAAUGGAUGAAUGAAUGGAUG
    De stukjes RNA worden van het eerste tot het laatste nucleotide getransleerd.
    Welke van de volgende antwoorden toont het juiste aantal verschillende aminozuren waaruit het stukje eiwit is opgebouwd?
    1. P2 Q1 R4
    2. P1 Q3 R2
    3. P3 Q1 R4
  2. Door radioactieve straling kunnen in DNA genmutaties worden veroorzaakt. Over genmutaties worden de volgende beweringen gedaan:
    1. een genmutatie kan berusten op vervanging van een molecuul adenine door een molecuul guanine.
    2. een genmutatie kan berusten op vervanging van een molecuul desoxyribose door een molecuul ribose.
    3. een genmutatie kan berusten op de afsplitsing van een molecuul fosforzuur van het DNA.
    Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
  3. Hieronder staan enkele gebeurtenissen die optreden tijdens de eiwitsynthese. Noteer de juiste volgorde.
    1. het ontstaan van peptidebindingen.
    2. de transcriptie.
    3. het ontstaan van een codon – anticodonbinding.
  4. Een stukje mRNA ziet er als volgt uit:
    5’ ACUGAGAUGGGGGUA 3’
    Hoe zien de eerste twee anticodons eruit die aan dit stuk RNA worden gebonden? Neem als eerste het anticodon dat aan het start codon wordt gekoppeld.
    Geef het 5’- en het 3’-uiteinde aan.
  5. In een bacterieel in vitro eiwitsynthese systeem wordt het volgende kunstmatige mRNA gebruikt:
    5'- A A G U C C G G U G G C U C U A G A U G A G U A A G U A -3'
    De initiatie van de translatie verloopt in dit systeem slordig: de translatie kan bij willekeurige nucleotiden in het mRNA starten. De terminatie verloopt echter correct, zoals dat in vivo pleegt te gebeuren.
    Wat is de aminozuurvolgorde van het langste polypeptide dat in dit eiwitsynthese systeem gesynthetiseerd kan worden? Gebruik voor de namen van de aminozuren de afkortingen die in de tabel van de genetische code wordt gebruikt.