Externe biosecurity

Externe bioveligheid op varkensbedrijven

Aankoopbeleid

Ziektetransmissie van dier naar dier

Direct contact tussen geïnfecteerde en gevoelige dieren is de meest efficiënte manier om een ziektekiem over te brengen (Pritchard et al., 2005; Amass en Baysinger, 2006). Een introductie van vreemde varkens of nieuw genetisch materiaal (bijvoorbeeld sperma) zal een groot risico vormen voor de varkenspopulatie binnen een bedrijf die nog geen immuniteit heeft opgebouwd tegen een bepaald pathogeen (ziekteverwekker) (Filippitzi et al., 2017). Geïnfecteerde varkens scheiden de ziekteverwekkers uit via onder andere speeksel, mest, urine, sperma... Wanneer een gevoelig varken in contact komt met één van deze excreties (afvalstoffen zoals mest en urine) hetzij secreties (producties van klieren zoals speeksel en sperma) of wanneer er direct neus-neus contact plaatsvindt tussen twee dieren, kan de ziekteverwekker gemakkelijk overgedragen worden van het ene naar het andere dier (Dewulf, 2014).

Aankoop van dieren vermijden

Aangezien direct contact tussen dieren de meest efficiënte vorm van ziektetransmissie is, wordt het sterk aangeraden om zo weinig mogelijk (liefst geen enkele) dieren een bedrijf binnen te brengen (Amass en Baysinger, 2006; Dewulf, 2014; Filippitzi et al., 2017). Een volledig gesloten varkensbedrijf of een volledig gesloten productie zal dan ook minder kans hebben op ziekte-introductie doordat er in dergelijk systeem nooit levende dieren van buitenaf worden binnengebracht (Amass, 2005a).

Frequentie van aankoop dieren zo laag mogelijk houden

De frequentie waaraan dieren (of genetisch materiaal) worden aangevoerd en het aantal dieren die daarbij telkens binnengebracht worden, spelen beide een aanzienlijke rol bij de ziekte-overdracht door de efficiënte transmissie van ziekteverwekkers via direct diercontact. Hoe meer dieren er dus worden aangebracht, hoe groter het risico op insleep van ziekten (Fèvre et al., 2006; Laanen et al., 2013).

Aantal oorsprongbedrijven beperken

Om het risico op insleep van bepaalde infectieuze ziekten te beperken, wordt er aangeraden uw dieren aan te kopen van een zo minimaal aantal oorsprongsbedrijven (Dewulf, 2014). Verschillende studies hebben aangetoond dat het aanvoeren van dieren vanuit meer dan één bedrijf een grotere bedreiging vormt voor de aanwezige varkenspopulatie en hun gezondheid op het bedrijf (Hege et al., 2002; Lo Fo Wong, 2004).

Oorsprongbedrijven met een hogere sanitaire status

Aangevoerde dieren of genetisch materiaal, zoals sperma, moeten steeds afkomstig zijn van een bedrijf met een gelijke of hogere sanitaire gezondheidsstatus (Pritchard et al., 2005; Kirwan, 2008; Dewulf, 2014). Bedrijven met een ‘hoge gezondheidsstatus’ hebben als doel ‘gezondere varkens’ te produceren. Op deze soort varkensbedrijven kunnen er SPF-dieren (specific pathogen free varkens) aanwezig zijn. Deze SPF-dieren zijn vrij van een aantal specifieke ziekteverwekkers en vormen dus een veel minder groot risico voor de varkens op het bedrijf (Laanen et al., 2010; Filippitzi et al., 2017).

In Denemarken is men al erg vertrouwd met dit SPF-concept. Dit systeem houdt in dat het gezondheidsniveau van een bedrijf constant gemonitord wordt en dat de gegevens/resultaten van dit monitoringsprogramma op een SPF-bedrijf door iedereen te raadplegen zijn. De houders van SPF-varkens uit Denemarken volgen hierdoor vaak veel striktere protocols inzake bioveiligheid om zo te kunnen voldoen aan dit concept en te kunnen verzekeren dat het bedrijf een minder groot risico vormt voor insleep van ziekten (Filippitzi et al., 2017).

Quarantaine is heilig

Een quarantaineperiode is essentieel voor het management van een varkensbedrijf indien er regelmatige nieuwe dieren worden ingevoerd in de bestaande varkenspopulatie. Het geeft zo de tijd aan een varkenshouder om alle nieuwe dieren te observeren, eventuele ziektesymptomen te ontdekken en biedt de mogelijkheid aan om meer zicht te krijgen op de immuniteit van de aangebrachte dieren (Barceló en Marco, 1998; Corrégé, 2002; Pritchard et al., 2005; Calvar et al., 2012; Dewulf, 2014).

Zo kunnen de dieren grondig geëvalueerd worden vooraleer introductie plaatsvindt in de bestaande populatie en verkleint de kans op ziekte-overdracht van allerhande ziekteverwekkers. Tijdens de quarantaineperiode kunnen de varkens getest worden op bepaalde ziektekiemen, bijvoorbeeld aan de hand van serologie of meststalen. Dit is belangrijk voor het onderkennen van subklinische dragers en zo kunnen de aangevoerde dieren ook onderzocht worden in welke mate ze beschermd zijn tegen de aanwezige kiemen die circuleren op een bedrijf. Het biedt bovendien de ideale gelegenheid om nieuwe dieren te vaccineren (na serologische controle) en deze dieren te behoeden voor verschillende van die bedrijfseigen kiemen (Pritchard et al., 2005; Dewulf, 2014).

Quarantaine moet voldoende lang genoeg duren

Om de ideale quarantaineduur te bepalen, moet er rekening gehouden worden met de incubatietijd van een specifieke ziekte (tijd tussen infectie en het vertonen van klinische symptomen) en de maximale uitscheidingsperiode (Amass, 2005a). Algemeen wordt aangenomen dat een quarantaineperiode minimum drie tot vier weken moet duren, maar voor verschillende infectieuze ziekten is een langere periode essentieel (PRRSv en PCv2 – 6 tot 8weken, enzoötische pneumonie – 8 weken, M. hyopneumoniae – 8 tot 10 weken) (Eijck, 2003; Pritchard et al., 2005).

Ziekteoverdracht via genetisch materiaal

Kunstmatige inseminatie bij zeugen is een wijdverspreide techniek die gebruikt wordt als hulpmiddel bij de reproductie in vele intensieve varkenshouderijen. Deze techniek biedt een aantal voordelen: implementeren van nieuw superieur genetisch materiaal, vaak economisch gunstiger en betere controle op ziekten. Toch kunnen deze voordelen op een gegeven moment ook als nadeel beschouwd worden omdat KI met sperma kan gezien worden als een transmissieroute voor bepaalde infectieuze ziekten en voor verscheidene genetische defecten (Pritchard et al., 2005; Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011).

Al heel wat ziekteverwekkers werden uit beren sperma geïsoleerd en voor een aantal belangrijke infectieziekten is de overdracht van een ziekte via sperma duidelijk vastgesteld:

Klassieke varkenspest (de Smit et al., 1999; Pritchard et al., 2005; Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011), Porciene parvo virus (Lucas et al., 1974; Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011), Porciene reproductief en respiratoir syndroom virus (Swenson et al., 1994; Christopher-Hennings et al., 1995; Prieto et al., 1997; Christopher-Hennings et al., 2001; Pritchard et al., 2005; Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011), ziekte van Aujesky (Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011), brucellose, ... (Maes et al., 2008; Althouse en Rossow, 2011).

Het is dan ook belangrijk dat de bedrijven waar het sperma vandaan komt, vrij zijn van deze ziekten. Er moeten dus hoge sanitaire eisen worden gesteld aan het KI-centra om zo ziekteverspreiding via sperma tegen te gaan.

Afvoeren van dieren, mest en karkassen

Varkenstransport en ziekteverspreiding

Transportwagens rijden van bedrijf tot bedrijf en vormen zo een groot risico voor het spreiden van ziektekiemen. Varkens zouden enkel vervoerd mogen worden door transportwagens die heel grondig gereinigd en gedesinfecteerd zijn. Daarbij moeten alle dode dieren, al het vervuild strooisel en alle mest verwijdert worden uit het vervoermiddel (Pritchard et al., 2005; Dewulf, 2014).

Een cruciaal punt binnen de verspreiding van infectieuze ziekten via varkenstransport is het reinigen en ontsmetten tussen de verschillende transporten van varkens afkomstig uit andere bedrijven en na het uitladen van de varkens aan het slachthuis. Als dit niet grondig uitgevoerd wordt, vormt dit een groot risico voor overdracht van infectieuze kiemen aangezien verschillende varkenspopulaties via transport indirect contact hebben met elkaar (Rajkowski et al., 1998; Amass, 2005b; Dewulf, 2014).

Varkensvrije periode voor transport

Soms wordt er gevraagd om een varkenstransportwagen minimaal een aantal uren of dagen leeg te laten staan alvorens het voertuig een volgend bedrijf binnen mag (Amass et al., 2007). Door de intensieve varkensproductie hebben transportwagens het vaak erg druk waardoor deze maatregel niet vaak wordt toegepast. Wanneer een goeie reiniging en desinfectie van het voertuig heeft plaatsgevonden, laat men deze bioveiligheidsmaatregel gauw weg. Echter indien men niet 100 % zeker is van een goede voorgaande reiniging of indien de weeromstandigheden (vb. vocht) het niet toelaten om efficiënt te reinigen en te desinfecteren, kan een downtime van 24 uur aangewezen zijn. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat een leegstand periode geen vervanging kan zijn van een effectieve reiniging en ontsmetting.

Principe van schone en vuile weg

Op een varkensbedrijf is het niet onbelangrijk om een duidelijke scheiding te maken tussen het schone gedeelte van het bedrijf en het vuile gedeelte (Hémonic et al., 2010; Anonymous, 2010; Neumann, 2012; Filippitzi et al., 2017). Varkenstransportwagens staan constant in contact met andere bedrijven en slachthuizen waardoor deze een reëel risico vormen voor insleep van ziekten (Amass, 2005b; Neumann, 2012). Al het aan- en afvoerend verkeer wordt dus best steeds via de vuile weg geleid, terwijl de schone weg gehouden wordt voor alle interne bewegingen op het varkensbedrijf (Pritchard et al., 2005; Maes, 2016).

Enkel het vuile gedeelte van het bedrijf mag relatief gemakkelijk toegankelijk zijn voor bezoekers, leveranciers of afnemers. Het ophalen van kadavers hoort ook thuis op dit vuile gedeelte en al het gebruikte materiaal op deze plaats mag pas terugkeren naar het schone gedeelte na grondige reiniging en desinfectie. Afvoer van mest wordt evenzeer steeds uitgevoerd via de vuile weg en hierbij wordt geadviseerd om gebruik te maken van bedrijfseigen afvoerbuizen. Zo wordt er vermeden dat uw eigen bedrijf besmet geraakt door afvoerbuizen die kort voordien in contact geweest zijn met mest van andere bedrijven (Pritchard et al., 2005).

Schone- vuile weg; handboek varkenshouderij

Terugloop van varkens naar de stal

De terugloop van varkens die bij het laden in contact zijn geweest met de transportwagen moet te allen tijde vermeden worden om zo de kans op insleep van ziekteverwekkers via een onvoldoende gereinigd voertuig te vermijden. Uitgaande dieren worden best verplaatst naar een welbepaalde en afgebakende laadplaats, zo ver mogelijk van de stallen. Op die manier kan terugloop van dieren beter verhinderd worden en blijft het schoon/vuil-principe in stand. Deze laadplaats en omgeving moet efficiënt kunnen worden gereinigd en gedesinfecteerd (Pritchard et al., 2005; Backhans et al., 2015).

Kadavers en ziekteverspreiding

Kadavers zijn vrijwel altijd een aanzienlijke bron van infectieus, risicovol materiaal. Dieren sterven dikwijls als gevolg van een infectie en scheiden hiermee heel erg veel infectieuze kiemen uit. Wanneer een dier sterft, is het van groot belang het kadaver zo snel mogelijk te verwijderen uit de stal en op te slaan op een geïsoleerde plaats (Meroz en Samberg, 1995; Pritchard et al., 2005).

Deze opslagplaats bevindt zich het best zo ver mogelijk van de varkensstallen, op een locatie waar het destructiebedrijf de kadavers kan ophalen zonder het bedrijfsterrein te betreden. Op die manier wordt verhinderd dat kiemen van andere bedrijven op uw eigen bedrijf worden binnengebracht via de vrachtwagen van het destructiebedrijf (Evans en Sayer, 2000; McQuiston et al., 2005; Pritchard et al., 2005; Anonymous, 2010; Maes, 2016).

De kadaverplaats bestaat best uit een goed af te sluiten, gekoelde opslagruimte waar ongedierte geen toegang tot heeft (Evans en Sayer, 2000). Bij het manipuleren van dode varkens worden steeds handschoenen gedragen en nadat de kadavers worden opgehaald, is het sterk aangeraden de ruimte grondig te reinigen en desinfecteren (Pritchard et al., 2015; Filippitzi et al., 2017).

Kadaverkoeling

Een gekoelde kadaveropslag heeft meerdere voordelen ten opzichte van een niet-gekoelde opslagruimte. Het is een volledig gesloten systeem waardoor spreiding van ziektekiemen wordt verhinderd en ongedierte wordt tegengehouden. Door de koeling wordt verder het verrottingsproces sterk vertraagd waardoor er minder geurontwikkeling plaatsvindt en de frequentie van ophalingen verminderd kan worden (Vangroenweghe et al., 2009a).

Transportwagen destructiebedrijf

Een transportwagen van een destructiebedrijf haalt meerdere besmette karkassen van verschillende varkensbedrijven op per dag en vormt zo een belangrijke besmettingsbron voor een bedrijf. De gekoelde kadaveropslagruimte (vuil gedeelte varkensbedrijf) wordt het best ingeplant ter hoogte van de openbare weg zodat de transportwagens het bedrijfsterrein niet moeten betreden en zo ver mogelijk wegblijven van de varkensstallen (proper gedeelte varkensbedrijf) (Evans en Sayer, 2000; McQuiston et al., 2005; Pritchard et al., 2005; Anonymous, 2010; Maes, 2016).

Aanvoer van voeder, water en materialen

Voeder en ziekteverspreiding

Voeders kunnen in het varkensbedrijf een potentiële bron van besmetting vormen. Micro-organismen zoals Salmonella spp. of E. coli kunnen het voeder besmetten en zo een reëel gevaar vormen voor de aanwezige varkenspopulatie. De besmetting van het voeder kan plaatsvinden tijdens de productie, het transport of het bewaren (Lister, 2008).

Om insleep van ziektekiemen via voederwagens te vermijden, wordt er aangeraden het voeder te laten aanleveren via bedrijfseigen buizen. Op die manier wordt er verhinderd dat de voederwagen en de bijhorende vreemde ziekteverwekkers een varkensbedrijf binnentreden (Pritchard et al., 2005; Backhans et al., 2015). Verder is het ook van groot belang ervoor te zorgen dat ratten of andere wilde dieren geen toegang krijgen tot de voedersilo’s om besmetting van het voeder door ongedierte te verhinderen (Hémonic et al., 2010; Anonymous, 2010).

Doorgaans zou de productie van voeder geen groot risico mogen inhouden voor de insleep van infectieuze ziekten aangezien voederfirma’s verplicht worden om zeer strenge hygiënische maatregelen te handhaven tijdens het productieproces. Toch werden meerdere uitbraken van welbepaalde infectieuze ziekten bij varkens, waaronder klassieke varkenspest en MKZ, gelinkt aan transmissie via voedsel, meer bepaald door het voeren van keukenafval en swill (verboden in EU) (Horst et al., 1997; Fritzemeier et al., 2000; Filippitzi et al., 2017).

Drinkwater en ziekteverspreiding

Ziekteverwekkers kunnen via besmet drinkwater gemakkelijk verspreiden naar verschillende diergroepen. Water wordt gewoonlijk vanuit een waterput tijdelijk verzameld in een opslagtank om zo van hieruit via meerdere pijpleidingen het water te verdelen over een bedrijf (Dewulf, 2014). De waterput, de opslagtank en de leidingen moeten volledig en goed afsluitbaar zijn opdat stof, ongedierte of wilde vogels geen toegang zouden hebben tot het drinkwater van de dieren en geen bron van contaminatie kunnen vormen (Lister, 2008).

De drinkwaterkwaliteit wordt beïnvloed door de aan- of afwezigheid van biofilms in de waterleidingen. Biofilms vormen een beschermde omgeving voor bacteriën waardoor deze langer kunnen overleven en dus langer een gevaar kunnen betekenen voor uw varkens (Hémonic et al., 2010; Gelaude et al., 2014). Regelmatige microbiologische controle van het drinkwater en grondige reiniging van de verschillende waterleidingen dragen dus zeker bij tot een goeie en veilige kwaliteit van het drinkwater voor de varkens (Pritchard et al., 2005; Hémonic et al., 2010; Dewulf, 2014; Gelaude et al., 2014; Backhans et al., 2015).

Materiaal en ziekteverspreiding

Ziekteverwekkers kunnen aan de hand van allerlei materialen een ingang vinden naar een bedrijf. Dit in het bijzonder wanneer het materiaal betreft dat eerder in contact gekomen is met varkens of werd vervaardigd of verpakt op andere varkensbedrijven (Pritchard et al., 2005; Filippitzi et al., 2017).

Om te verhinderen dat ziekteverwekkers worden overgedragen van het ene bedrijf naar het andere bedrijf wordt er geadviseerd om bedrijfseigen materiaal te hanteren en dit materiaal ook beschikbaar te stellen voor al wie het nodig heeft op uw bedrijf (Lister, 2008; Gelaude et al., 2014). Indien bedrijfsvreemd materiaal toch moet worden binnengebracht op het bedrijf of in bepaalde stallen van het bedrijf, kan dit best via specifieke doorgeefluiken met desinfecterende Uv-stralen (Filippitzi et al., 2017).

Toegangscontrole personen

Ziekte-overdracht tussen mens en dier

Het is algemeen geweten dat infectieuze kiemen overgedragen kunnen worden van mens naar dier en omgekeerd. Juist om deze reden moet het aantal bezoekers op een bedrijf of in een stal tot een minimum beperkt worden en behoort het een doel te zijn om personen zo ver mogelijk van de dieren weg te houden. Een mens kan zowel dienen als mechanische of als biologische vector voor de overdracht van infectieuze ziekten (Amass et al., 2003b; Amass, 2005b; Lister, 2008; Anonymous, 2010; Dewulf, 2014; Maes, 2016).

Personen kunnen als mechanische vector fungeren als zij in contact zijn geweest met geïnfecteerde dieren en vervolgens zonder maatregelen naar gevoelige dieren overgaan (Amass et al., 2003b; Pritchard et al., 2005; Dewulf, 2014). Deze overdracht doet zich meestal voor door achtergebleven fecesresten op kledij of laarzen van aangetaste dieren en werd in verschillende studies bewezen, bijvoorbeeld voor E. coli (Amass et al., 2013b) en klassieke varkenspest (Ribbens et al., 2007).

Biologische transmissie kan bestaan bij kiemen die zowel mens als varken kunnen infecteren, zoals het H1N1 influenza virus (Wentworth et al., 1997) of de methicilline-resistente S. aureus (MRSA) ST398. Zowel mens en dier kunnen subklinisch drager zijn van deze MRSA ST398 en wederzijdse overdracht tussen mens en varken via direct contact wordt aangenomen (Huijdens et al., 2006).

Bedrijfskleding

Aangezien de mens kan dienstdoen als mechanische vector voor de overdracht van infectieuze ziekten, wordt er geadviseerd specifieke bioveiligheidsmaatregelen te treffen bij het betreden van een bedrijf (Amass, 2005b; Lister, 2008; Anonymous, 2010; Dewulf, 2014; Maes, 2016).

Wanneer de varkenshouder of andere bezoekers de stal betreden, is het te allen tijde noodzakelijk schone, bedrijfseigen kleding aan te trekken om insleep van infectieuze kiemen via achtergebleven excreta (urine, mest) of secreta (speeksel, sperma) van andere dieren te voorkomen (Pritchard et al., 2005; Hémonic et al., 2010; Dewulf, 2014; Maes, 2016).

De hygiënesluis

De hygiënesluis, waar bezoekers moeten douchen en bedrijfseigen kleding en laarzen moeten aantrekken, is bedoeld om het risico op mechanische overdracht van infectieuze kiemen via personen te verhinderen (Vangroenweghe et al., 2009a).

Deze maatregel is interessant als hygiënemaatregel maar heeft als belangrijkste voordeel dat alle mogelijk gecontamineerde kleding verwisseld wordt en schone, bedrijfseigen kleding in de plaats kan worden aangetrokken en dat de handen zeker gewassen zijn (Vangroenweghe et al., 2009a; Hémonic et al., 2010; Maes, 2016). Het verplicht douchen houdt bovendien vaak ongewenste of minder belangrijke bezoekers uit de stallen aangezien men dit protocol dikwijls te omslachtig vindt om uit te voeren (Moore, 1992; Amass en Clark, 1999).

De ligging van de hygiënesluis binnen het bedrijf is ontzettend belangrijk omdat de stallen of compartimenten enkel toegankelijk mogen zijn na passage door deze sluis. De hygiënesluis beschikt dus slechts over één ingang en één uitgang en kan worden opgedeeld in een schoon en vuil gedeelte (Vangroenweghe et al., 2009a; Hémonic et al., 2010; Filippitzi et al., 2017). Verder moet er ook aandacht besteed worden aan de aanwezigheid van een wasbak met stromend water aangezien handhygiëne (handen reinigen en desinfecteren) essentieel is inzake bioveiligheid alvorens het bedrijf te betreden (Vangroenweghe et al., 2009a; Hémonic et al., 2010; Backhans et al., 2015).

Inrichting hygiënesluis

Door het efficiënt inrichten en gebruiken van een hygiënesluis of omkleedlokaal, kan de insleep van infectieuze ziektekiemen door de varkenshouder en/of bezoekers worden beperkt (Maes, 2016).

 

Hygiënesluis; handboek varkenshouderij 2017

 

Handhygiëne

Het wassen van de handen alvorens een bedrijf of compartiment te betreden, is een eenvoudige en zeer zinvolle maatregel die vaak over het hoofd wordt gezien. Handen zijn een verzamelplaats voor allerlei kiemen en kunnen door direct contact gemakkelijk overgedragen worden naar de varkens. Wanneer men dus in het omkleedlokaal van kleding en schoeisel verwisseld, moet men er ook een gewoonte van maken om steevast de handen te wassen zowel bij aankomst als bij vertrek uit de ruimte (Amass et al., 2003b; Vangroenweghe et al., 2009a; Anonymous, 2010).

Uit een studie (Lo Fo Wong et al., 2004) is gebleken dat het consequent wassen van handen vooraleer men een afdeling met varkens binnengaat, zorgt voor een significante verlaging van de kans om als varkensbedrijf positief te testen voor Salmonella.

Varkensvrije periode of "downtime"

Op bedrijven met een hoge gezondheidsstatus wordt vaak een varkensvrije periode van 24 tot 48 uur, soms zelf tot 72 uur geëist voor professionele bezoekers alvorens deze personen het varkensbedrijf mogen betreden (Amass, 2005a; Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009a). Dit is gebaseerd op de redenering van enkele studies die aangetoond hebben dat het MKZ-virus en M. pneumoniae gedurende een bepaalde periode konden overleven bij de mens (11 tot 30 uren respectievelijk) en zelfs passief werd uitgescheiden door de mens (Sellers et al., 1971; Moore, 1992).

Het is evenwel de vraag in hoeverre deze varkensvrije periode wel degelijk zijn functie heeft. Verschillende studies hebben immers aangetoond dat het instellen van een ‘downtime’ geen invloed heeft op de transmissie van verschillende ziektekiemen wanneer andere aangewezen bioveiligheidsmaatregelen werden geïmplementeerd op het bedrijf (bedrijfskleding, handen wassen, eventueel douchen…). Dit kon worden aangetoond voor E. coli, MKZ-virus, TGEv, M. hyopneumoniae en PRSSv (Alvarez et al., 2001; Otake et al., 2002; Amass et al., 2003b; Batista et al., 2004). Deze maatregel wordt vaak aanzien als een soort verzekering voor de varkenshouder of als een manier om ongewenste bezoekers weg te houden maar als een groot aantal bedrijven daadwerkelijk een varkensvrije periode eist van minimum 24 uur dan zal dit voor heel wat professionelen moeilijk worden om efficiënt te werken (dierenarts, adviseurs…) (Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009a).

Ongedierte en vogelbestrijding

Knaagdieren en ziekteverspreiding

Knaagdieren spelen een beduidende rol in zowel de mechanische als biologische transmissie van bepaalde ziektekiemen. Deze diersoorten zullen belangrijk zijn voor de verspreiding van bepaalde ziekteverwekkers binnen een varkensbedrijf maar zijn ook zeker van betekenis voor de insleep van kiemen vanuit naburige bedrijven (Amass en Baysinger, 2006; Vangroenweghe et al., 2009a). Ongedierte zoals ratten zullen vaak dienen als reservoir voor bedrijfseigen ziekteverwekkers en zullen deze ziekteverwekkers verder verspreiden (Andres en Davies, 2015). Het werd duidelijk aangetoond dat knaagdieren meespelen in de transmissie van micro-organismen zoals B. hyodysenteriae (varkensdysenterie), leptospirose, PRRSv, Salmonella, E. coli en L. intracellularis (Davies en Wray, 1995; Pritchard et al., 2005; Davies en Cook, 2008; Vangroenweghe et al., 2009a; Anonymous, 2010).

Naast het verspreiden van infectieuze ziekten zullen knaagdieren ook veel schade verrichten aan de bedrijfsgebouwen of materiaal (elektriciteit, isolatie, structuur…) en kunnen ze een bron zijn van voedselverspilling (Backhans en Fellstrom, 2012).

Maatregelen voor knaagdierenbestrijding

Om knaagdieren weg te houden van het bedrijf is een efficiënt knaagdieren controleprogramma noodzakelijk, soms met de hulp van gespecialiseerde bedrijven (Amass, 2005a; Lister, 2008; Hémonic et al., 2010; Dewulf, 2014; Backhans et al., 2015; Filippitzi et al., 2017).

Het is belangrijk om de buitenzijde van het bedrijf ongedierte werend te maken door zo weinig mogelijk plaatsen te creëren waar knaagdieren kunnen schuilen of nestelen. Zorg er dus voor dat er geen materiaal of ander vuil opgestapeld ligt tegen de stalmuren en bestrijd al het onkruid in de omgeving van de bedrijfsgebouwen. Verder kan het voeder voor de varkens best opgeslagen worden in goed afgesloten silo’s of op plaatsen waar ongedierte geen toegang tot heeft en worden resten van varkensvoeder steeds uit de stal verwijderd (Lister, 2008; Anonymous, 2010).

Vogels en ziekteverspreiding

Net zoals knaagdieren kunnen vogels bepaalde ziekteverwekkers direct of indirect doorgeven aan de varkens en kunnen ze schade aanrichten aan de bedrijfsgebouwen of materialen (Amass en Baysinger, 2006; Filippitzi et al., 2017). Voorbeelden van infectieuze ziekten waarbij vogels een rol kunnen spelen in de transmissie zijn Bordetella spp., aviaire tuberculose, Salmonella spp. en aviaire influenza (Pensaert et al., 1981; Vangroenweghe et al., 2009a; Anonymous, 2010).

Om vogels (en hiermee ook knaagdieren) uit de stallen te houden en hierdoor direct of indirect contact met de varkens te vermijden, wordt er aangeraden om gaas te plaatsen ter hoogte van alle luchtinlaten (Vangroenweghe et al., 2009a; Anonymous, 2010).

Huisdieren en ziekteverspreiding

Huisdieren (hond en kat) kunnen fungeren als indirecte vector voor infectieuze kiemen wanneer ze in de stallen mogen komen doordat ze infectieus materiaal kunnen meedragen tot bij de gevoelige varkens in de verschillende compartimenten van het bedrijf. De bestrijding van ratten of muizen door middel van huisdieren is dus geen ideale methode en wordt dus absoluut afgeraden (Vangroenweghe et al., 2009a).

Insecten en ziekteverspreiding

Insecten kunnen een essentiële rol spelen bij de overdracht van meerdere varkensgeassocieerde ziekteverwekkers in het varkensbedrijf. Verschillende studies wezen uit dat micro-organismen zoals onder andere Salmonella spp., TGEv, S. suis, PRRSv en PCv2 gedragen en getransfereerd kunnen worden door specifieke invertebrata (vaak vliegen uit de familie van de Muscidae) (Otake et al., 2003; Dee et al., 2004; Pritchard et al., 2005; Forster et al., 2007; Blunt et al., 2011).

Om insecten te weren uit de bedrijfsgebouwen (niet alleen in de stallen, ook in de hygiënesluis en andere bijgebouwen) is het van belang gebruik te maken van verschillende soorten insecticiden en andere maatregelen zoals het voorzien van vliegengaas op alle ramen of luchtinlaten (Vangroenweghe et al., 2009a; Gelaude et al., 2014).

Ligging en omgeving

Aërogene ziektetransmissie

De ligging van een varkensbedrijf is een gegeven waar de varkenshouder in het algemeen weinig vat op heeft en waaraan er weinig kan veranderd worden. (Vangroenweghe et al., 2009a; Gelaude et al., 2014). Aangezien er heel wat belangrijke ziekteverwekkers onder meer via de lucht kunnen worden overgedragen, wordt de ligging als een kritisch punt beschouwd binnen de externe bioveiligheid (Julio en Santiago, 2003; Hartung en Schulz, 2007; Vangroenweghe et al., 2009a). M. hyopneumonia, klassieke varkenspest en PRRSv zijn voorbeelden van ziektekiemen bij varkens die via de lucht verspreid kunnen worden (Ribbens et al., 2004; Desrosiers, 2005; Dee et al., 2009).

Het soort nabijgelegen varkensbedrijf, het aantal varkens in de naburige bedrijven en de densiteit van de varkens in deze collega-bedrijven kunnen als cruciale factoren beschouwd worden voor de insleep van infectieuze kiemen in een bedrijf (Pritchard et al., 2005; Backhans et al., 2015).

De afstand tot deze naburige varkensbedrijven, het gebruik van aangrenzende openbare wegen door dierlijk transport en de dominante windrichting op het bedrijf zullen de kans op verplaatsing via de lucht van een bepaald pathogeen verder mee bepalen. In een studie werd vastgesteld dat het aantal bedrijven binnen een straal van twee kilometer een significante invloed heeft op de frequentie van respiratoire aandoeningen op het bedrijf (Rose en Madec, 2002). Er wordt verder gesuggereerd dat een minimumafstand van 500 meter tussen twee verschillende varkensbedrijven het risico op spreiding van infectieuze ziekten significant kan doen dalen (Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009a).

Mest en ziektetransmissie

Verschillende ziekteverwekkers, zoals E. coli, PRRS-virus, Salmonella en nog vele andere, kunnen langere tijd overleven in feces en kunnen zo overgedragen worden via de mest van varkens. Het risico voor transmissie van bepaalde ziektekiemen is hoger wanneer een dier in contact komt met feces van varkens uit een vreemd bedrijf. Er wordt daarom geadviseerd om mest van andere varkensbedrijven niet uit te rijden of te injecteren op/in het land in een straal van +/- drie kilometer rondom een specifiek varkensbedrijf (Amass, 2005b). Verder wordt er ook aangeraden om bedrijfseigen materiaal of machines te gebruiken om deze taken uit te voeren (Moore, 1992; Pritchard et al., 2005; Kirwan, 2008).

Everzwijnen

Wilde dieren, waaronder everzwijnen, kunnen een ernstige bedreiging vormen voor uw varkenspopulatie aangezien deze dieren een reservoir zijn voor infectieuze varkensziekten (Ruiz-Fons et al., 2007; Filippitzi et al., 2017). Indien varkens buitenbeloop hebben, is het risico op ziekte-insleep via direct contact met everzwijnen sterk verhoogd, zeker wanneer er veel voorkomen in de regio van het bedrijf (Ribbens et al., 2008; Vangroenweghe et al., 2009a). Dit geldt onder andere voor Klassieke varkenspest (Fritzemeier et al., 2000) en voor de ziekte van Aujesky (Artois et al., 2002). Om everzwijnen en andere wilde dieren van het bedrijfsterrein te mijden, wordt er aangeraden een degelijke omheining te plaatsen rondom het varkensbedrijf (Pritchard et al., 2005; Vangroenweghe et al., 2009a).