Wat is reflectie?

Plannen

“Ik bedenk wat ik wil bereiken met wat ik leer.”

“Ik bedenk welke bronnen en andere middelen ik nodig heb om verder te komen in wat ik leer.”

“Ik schat in hoe lang een taak gaat duren.”

“Ik bedenk welke stappen ik wil zetten, om mijn doel te bereiken.”

“Ik weet wat mij in de weg kan zitten, en bedenk alvast hoe ik daar mee om kan gaan.”

Essentie benoemen

“Ik mijmer over mijn ervaringen.”

“Ik bedenk welke dingen ik kan leren van wat ik meemaak en ervaar.”

“Ik bedenk welke geleerde lessen ik ook op andere momenten kan gebruiken.”

Kijken naar jezelf

“Ik vind het interessant om te ontdekken hoe ik goed kan leren.”

“Ik weet welke vaardigheden ik nodig heb om vooruit te komen.”

“Ik leer mijn kwaliteiten en valkuilen kennen.”

“Ik wil graag beter worden in leren, en zoek hoe ik dat kan doen.”

Herzien

“Ik ben bereid om mijn plan terwijl ik bezig ben, aan te passen.”
“Ik houd in de gaten hoe mijn plan loopt.”

“Ik ga flexibel om met mijn plan en met tegenslagen.”
“Als ik erachter kom dat ik iets op een andere manier beter kan doen, dan doe ik dat.”