Week 7

Week 7


Filosofische enquetes

De filosofische enquetes zijn als lesmateriaal bedoeld.

Er zijn 7 enquetes:

1. Geluk is ...
2. God is ...
3. De zin van het leven is ...
4. Ik ben op school om ...
5. De belangrijkste waarde is ...
6. De mens is ...
7. Filosofie is ...

 

 

 

 

1. Geluk is ...

1. vrienden om mij heen hebben
2. een warm gezin
3. de vervulling van al mijn levenswensen
4. geld
5. eeuwig durende verliefdheid
6. je plicht doen
7. een geweldige job
8. bekend en populair zijn
9. de zekerheid dat in de toekomst niets verandert
10. een natuurwandeling
11. een wereldreis
12. van korte duur
13. iets gevaarlijks doen
14. huisje, boompje, beestje (metro, dodo, boulot)
15. een nieuwe en betere samenleving
16. mezelf zijn
17. het ongeluk van de anderen
18. iets waarnaar iedereen op zoek moet gaan
19. totale bevrediging van al mijn lusten en behoeften
20. een illusie
21. goede daden verrichten
22. geen angsten meer kennen
23. geen schuldgevoelens meer hebben
24. het geluk dat anderen om mij heen ten deel valt
25. doen waar ik zelf zin in heb
26. de perfecte partner
27. gehoord en gewaardeerd worden
28. .................................................................................

 

 

 

2. God is ...

1. overal onzichtbaar aanwezig
2. overal zichtbaar afwezig
3. diep en ver weg in mij
4. dood
5. een verzinsel
6. groter dan de grootste gedachte
7. groter dan de grootst denkbare werkelijkheid
8. een mysterie
9. een exportproduct
10. een reden om ten strijde te trekken
11. bij mij, omdat ik geloof
12. er om het volk onder de duim te houden
13. de herder die zijn schaapjes op het droge helpt zetten
14. fout
15. alomtegenwoordig
16. een astronaut uit een ver verleden
17. onbegrijpelijk en ongrijpbaar
18. er nooit als je hem juist nodig hebt
19. een vrouw
20. ...................................................

 

 

 

3. De zin van het leven is ...

1. telkens weer de vraag naar de zin van het leven stellen
2. niet te begrijpen
3. wachten op de dood
4. genieten van elk moment
5. een eigen huis
6. je talenten ontplooien
7. je plaats in de samenleving vinden
8. doen wat er van je verlangd wordt
9. onzin
10. een gelukkig gezin
11. zo veel mogelijk succes hebben
12. leven volgens de regels
13. niets doen
14. God
15. een aantrekkelijk lijf hebben
16. goede daden verrichten
17. proberen te doorgronden wat de zin van het leven is
18. je lot kennen
19. niet meer afhankelijk van anderen zijn
20. het ultieme genot nastreven
21. .......................................................

 

 

 

4. Ik ben op school om ...

1. algemene kennis op te doen
2. een vak te leren
3. vrienden te ontmoeten
4. het recht van de sterkste te laten gelden
5. mijzelf te leren kennen
6. mijn geheugen te trainen
7. kennis op te doen die weinig nut heeft
8. mijn bestemming te vinden
9. niets uit te voeren
10. mijn plaats in de samenleving te vinden
11. mijn ouders wat rust te gunnen
12. plezier te maken
13. mezelf discipline aan te leren
14. beziggehouden te worden
15. normen en waarden te leren
16. aan de wet op de leerplicht te voldoen
17. de samenleving te helpen opbouwen
18. later een goed leven te hebben
19. ...........................................................

 

 

 

5. De belangrijkste waarde is ...

1. rijkdom
2. gezondheid
3. eerlijkheid
4. geluk
5. ambitie
6. nieuwsgierigheid
7. wijsheid
8. rechtvaardigheid
9. losbandigheid
10. vriendelijkheid
11. gelijkwaardigheid
12. spierkracht
13. vrijheid
14. geweldloosheid
15. respect
16. tolerantie
17. slankheid
18. menselijkheid
19. geleerdheid
20. gevoel voor humor
21. onverschilligheid
22. gehoorzaamheid
23. macht
24. schoonheid
25. gastvrijheid
26. vrijgevigheid
27. ..............................

 

 

 

6. De mens is ...

1. een ambigu wezen
2. gedoemd zichzelf altijd te ontwerpen
3. dichter bij God dan een dier
4. het enige dier dat beloven kan
5. het enige dier dat bewust is van zichzelf
6. een talig wezen
7. evolutionair gezien het best ontwikkelde dier
8. alleen via het lichaam gebonden aan de wereld
9. het enige wezen dat zichzelf kan vernietigen
10. een zieke patiƫnt op zoek naar genezing
11. ondergeschikt aan zijn wil
12. het besef van zijn vrijheid beu
13. meer verstandelijk dan gevoelsmatig
14. van nature goed
15. het enige wezen dat het Zijn kan verstaan
16. zijn houding naar buiten en niet zijn innerlijk
17. een wolf in schaapskleren
18. een kuddedier
19. of meester of slaaf
20. perfect
21. ......................................................

 

 

 

7. Filosofie is ...

1. nadenken over de wereld
2. eigenlijk alleen maar fantaseren
3. je verwonderen over het zijn van de dingen
4. proberen de juiste kennis te vinden
5. je eigen gedachten leren verhelderen
6. argumenteren
7. problemen verkennen en niet oplossen
8. een nutteloze bezigheid
9. jezelf bevrijden
10. slechts voorbestemd aan slimmeriken
11. alles willen verklaren
12. nadenken over het nadenken zelf
13. niet meer dan een taalspel
14. wat volwassenen niet meer kunnen
15. peinzen
16. piekeren
17. zo saai
18. steeds betere vragen leren stellen
19. wetenschappelijk
20. artistiek
21. .....................................................