Als je onderzoek doet doorloop je een simpele cyclus van vraag naar antwoord, wat weer tot nieuwe vragen kan leiden.
Stel je vraag
Wat wil je weten? Voorbeeld: Een fysiotherapeut klopt bij je aan. Ze wil graag weten of het mogelijk is haar sessies op afstand te doen, zodat patiënten niet per sé naar de praktijk hoeven te komen om toch de nodige zorg te krijgen, bijvoorbeeld als ze in quarantaine zitten. De volgende vraag komt bij je op: Hoe kun je in zo'n situatie het handigst lichaamsbewegingen meten?
Verzamel de gegevens
Welke gegevens heb je nodig om je vraag te beantwoorden? Hoe krijg je deze? Je duikt die veelgebruikte zoekmachine in op zoek naar bestaande oplossingen. Je komt een aantal mogelijkheden tegen en hun eigenschappen, zoals camera's en bewegingssensoren (zoals de gyroscoop in je smartphone). Om straks te bepalen welke oplossing het handigst is kijk je onder andere naar hoe makkelijk het te gebruiken is door de patiënt, maar ook of de informatie die die oplossing zou leveren wel goed genoeg is voor fysiotherapie.
Analyseer de gegevens
Hoe moet je deze gegevens verwerken om antwoord te kunnen geven op je vraag? Je zet de mogelijkheden en hun belangrijkste eigenschappen in een tabel. Je hebt ook een kolom voor "handig in gebruik" en "geschikt voor fysio" in de tabel opgenomen, de belangrijkste criteria.
Trek conclusies
Wat is op basis van je analyse het antwoord op je vraag? Doordat je de gegevens overzichtelijk aan de hand van de criteria in een tabel hebt gezet, zie je in een oogopslag de conclusie. Hoewel camera's minder precieze informatie leveren over de beweging dan bewegingssensoren, is het wel veel eenvoudiger voor de patiënt om te doen. Je hebt weer een nieuwe vraag: Wat voor camera's zouden de beste bewegingsinformatie kunnen geven?