Stap 2: Weg naar onafhankelijkheid

Lees de onderstaande tekst en beantwoord daarna de vragen.

Suriname verdiende veel aan de uitvoer van bauxiet en andere producten en kreeg economische hulp van Nederland. Daarom vonden steeds meer Surinamers, vooral intellectuelen, dat het land zichzelf moest gaan besturen. Ze wilden niet langer dat Nederland het doen en laten van Surinamers bepaalde.

Grote pleitbezorgers van onafhankelijkheid waren Eddy Bruma en Fred Derby, leiders van de culturele vereniging en onafhankelijkheidsbeweging Wi egi sani (Onze Eigen Zaak). In 1961 richtten Bruma en Derby de Partij van de Nationalistische Republiek PNR op. Deze partij eiste onafhankelijkheid voor Suriname van Nederland. Het kreeg daarbij steun van een andere partij, de Nationale Partij Suriname NPS onder leiding van Johan Adolf Pengel die vooral aanhangers onder de Creolen had.

Helemaal gemeend was die steun niet; Pengel wilde ermee voorkomen dat zijn aanhangers overliepen naar de PNR. Toen Pengel in 1969 overleed, volgde Henck Arron hem als leider van de NPS op. Arron bleek een fervente en overtuigde voorstander te zijn van onafhankelijkheid. Een andere partij, de Verenigde Hindoe Partij VHP onder leiding van Jagernath Lachmon, was juist tegen onafhankelijkheid want Lachmon en de zijnen vreesden dat Creolen de baas zouden gaan spelen over de Hindoestanen zodra Suriname onafhankelijk werd.

Ook in Nederland gingen stemmen op om Suriname onafhankelijk te maken, vooral bij de PvdA. Deze partij vond dat Nederland helemaal af moest van zijn koloniale relaties. Het hebben van kolonies vond de PvdA niet van deze tijd. Ook vond de PvdA dat Nederland Suriname schadeloos moet stellen voor eeuwen van uitbuiting en slavernij. Toen in 1973 het kabinet Den Uyl aantrad met de PvdA als belangrijkste regeringspartij, ging het voortvarend aan de slag met de onafhankelijkheid van Suriname. Samen met Arron, toen premier van Suriname, werd de onafhankelijkheid voorbereid. Op 25 november 1975 werd de Republiek Suriname onafhankelijk van Nederland.