Eerst leek de toekomst van het onafhankelijke land Suriname zonnig.
Net als voor de onafhankelijkheid verdiende Suriname veel geld aan de uitvoer van bauxiet en andere producten. Ook schold Nederland Suriname schulden kwijt en kreeg Suriname van Nederland een hulppakket van 3½ miljard gulden.
Maar al snel dienden zich problemen aan. Conflicten tussen Hindoestanen, Creolen en andere bevolkingsgroepen en corruptie bij de Surinaamse overheid. Er werd gefraudeerd bij het aanbesteden van projecten en het verlenen van vergunningen. Verder werden veel bouwprojecten niet afgerond. Nederlandse ontwikkelingshulp en onafhankelijkheid deden de werkgelegenheid in Suriname niet groeien. De werkloosheid bleef hoog. Tenslotte kampte Suriname vijf jaar lang met een grote leegloop. Tot 25 november 1980 mochten Surinamers kiezen tussen blijven in Suriname en verhuizen naar Nederland. Ongeveer 130.000 Surinamers kozen voor het laatste.
De ontevredenheid onder burgers in Suriname over corruptie en andere problemen namen almaar toe.
Op 25 februari 1980 pleegden officieren van het Surinaamse leger onder leiding van sergeant Desi Bouterse een staatsgreep. Veel Surinamers hoopten dat de regering van Bouterse de corruptie en andere problemen zou aanpakken. Dat verwachtte men ook in Nederland.
Dat gebeurde echter niet. Suriname werd een onvrij en onveilig land, waarin telkens werd geprobeerd om de regering van Bouterse omver te werpen en Bouterse zijn opponenten hard aanpakte.
Dat bracht nog meer Surinamers ertoe te verhuizen naar Nederland. Op 8 december 1982 liet de regering van Bouterse vijftien tegenstanders vermoorden in Fort Zeelandia. Dit misdrijf werd bekend als de Decembermoorden. Toen al was de Nederlandse regering niet te spreken over het beleid en het harde optreden van Bouterse tegen de oppositie. Na de Decembermoorden was voor de Nederlandse regering de maat vol en werd de Nederlandse hulp aan Suriname opgeschort. Ook andere donorlanden van Suriname besloten voorlopig geen hulp meer te geven. Daardoor raakte de Surinaamse economie nog verder in het slop.
Pas nadat in 1991 de democratie weer vaste voet had gekregen in Suriname, hervatte Nederland de hulp aan Suriname. Maar ook daarna bleven de problemen van corruptie, armoede en hoge werkloosheid en bleef het land afhankelijk van hulp uit Nederland en andere donorlanden.
Bekijk de volgende video. (Bekijk van 11:36 tot het einde).
Lees voor het kijken eerst de vragen in de oefening hieronder. Ze gaan over de informatie die je in de video hoort.