In de verantwoording voor deze lessenreeks voor docenten wordt in het kort de wetgeving uitgelegd, het beleid van verschillende scholen en wordt de definitie van stage duidelijk.
Volgens de Wet op voortgezet onderwijs dient elke leerling een maatschappelijke stage te voldoen ten behoeve van het functioneren in de maatschappij. De stage bestaat uit vrijwilligersactiviteiten en is bedoeld om vaardigheden te verwerven (Overheid van Nederland, 2019). In de wetgeving wordt onderscheid gemaakt tussen de niveaus. Op niveau Voorgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs – Basis (VMBO-B) kan stage ook gezien worden als onderdeel van een leer/werktraject.
Voorafgaand aan de stage behoort er een getekende overeenkomst te zijn tussen school – leerling – stage. Deze heet stageovereenkomst. De stage duurt tenminste 30 uur. In de stage behoren praktijkopdrachten. De stage moet op zo een danige manier zijn ingericht dat de drempel naar een vervolgopleiding mogelijk wordt gemaakt. In de Wet op voorgezet onderwijs staan de kwaliteitseisen benoemd welke een leerbedrijf behoort te hebben. Eén daarvan is dat er mogelijkheid moet zijn om fouten te mogen maken. In deze wet staat ook beschreven dat er een docentbegeleider moet zijn vanuit de school waarop de leerling de opleiding volgt. De maatschappelijke stage wordt na voldaan en voldoende beoordeling vermeld op het diploma in de cijferlijst. In de schoolgids behoort informatie te staan over de invulling van de maatschappelijke stage.
Volgens LAKS (2018) is een maatschappelijke stage bedoeld voor jongeren vanaf 14 jaar. Als de leerling jonger is dan 14 jaar, mag deze alleen op school stagelopen. (Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), 2018).
Op de VMBO-B en VMBO-K zijn er meerdere profieldelen te kiezen. In totaal zijn dit er 10. Niet elke school biedt al deze profieldelen aan. Naast het profieldeel wat de leerling kiest heeft de leerling twee verplicht algemeen vormende vakken en één beroepsgericht profielvak (Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), 2018). De stage behoort bij de algemeen vormende vakken.
Op het Griendencollege in Sliedrecht gaan de leerlingen in leerjaar 3 zich nog meer oriënteren op beroepen en opleiding op het MBO. Tijdens twee weken stagelopen bij een beroep ga je ontdekken of dit ook werkelijk bij jouw talenten en kwaliteiten past. Je weet wat jouw motieven zijn; waarom wil je voor dat beroep gaan kiezen en welke opleiding past daarbij op het MBO.
In leerjaar 3 werken we met keuzevakken. Een ervan is ondernemerschap de tweede krijg je bij profiel. In leerjaar 4 ga je nog twee keuzevakken kiezen dit mag ook buiten je eigen profiel (Griendencollege, 2019).
Binnen het Pleysier College is stage een onderdeel van het curriculum. Er worden interne stages aangeboden in de onderbouw, maatschappelijke stages en externe stages welke op dat moment deel uitmaken van de leer/werkplaats. In dit verslag is alleen de maatschappelijke stage uitgelicht. Het doel van de maatschappelijke stage bij het Pleysier College is oefening in de buitenschoolse wereld. Zij hopen actieve burgerschap te stimuleren met als doel de zelfredzaamheid en het eigenaarschap van de leerlingen te vergroten (Het Pleysier College Delft, 2019).
Binnen het Rotterdam Design College is stage een onderdeel van het curriculum. De leerlingen lopen in het 3eleerjaar ten minste 30 uur stage. Maatschappelijke stages voor de leerlingen vormen een integraal onderdeel van het lesprogramma van de leerlingen. Het doel van de stage is dat ze de leerlingen laten ervaren een deel uit te maken van de gemeenschap en de gezamenlijke identiteit.
‘’Een goede burger is in staat en bereid om de ander op een respectvolle manier tegemoet te treden en op een positieve en actieve manier in de samenleving te participeren’’. (Rotterdam Design College, 2019)