Bij een groeionderzoek van het Wilhelmina Kinderziekenhuis werden kaarten gebruikt om de groei van kinderen op aan te geven. Er waren verschillende kaarten voor jongens en voor meisjes. Behalve tabellen voor lengte en gewicht, kunnen er ook grafieken van lengte en gewicht op worden getekend. Op onderstaande werkbladen staat een deel van die kaarten afgedrukt. Print de werkbladen uit.
Joop van Straaten zit in de brugklas van een grote scholengemeenschap. Hij is net 12 jaar oud geworden. Op zijn verjaardagsfeestje wordt hij door ooms en tantes (die alleen op dit soort gelegenheden langs komen) met zijn oudere zus Marleen vergeleken. Hoewel Joop maar 1,53 m is en zijn zus dan 1,68 m lang is, vertelt zijn vader hem dat hij op den duur vast groter zal worden dan Marleen. Joop is verbaasd.
Opdracht 1.
Kijk naar bovenstaande groeitabellen van Joop en Marleen. Ben jij ook verbaasd dat Joop langer zal worden dan Marleen? Waarom wel of waarom niet? Zet alle antwoorden op de vragen in een Keynote die je voor deze praktische opdracht maakt.
Opdracht 2.
a. Breng de gegevens van Joop en Marleen op de groeikaarten aan. Teken hun groeigrafieken, zowel voor lengte als gewicht.
b. Op welke leeftijd is Joop ernstig ziek geweest en waaraan kun je dat zien?
c. Teken de groeigrafieken van Joop en Marleen verder door tot hun 20e levensjaar. Volg de richting van de voorgedrukte lijnen.
d. Hoe lang en hoe zwaar zal Joop zijn als hij 20 is? En Marleen als zij 20 is?
e. Waarom zijn er verschillende kaarten voor jongens en voor meisjes?
In het onderste deel van beide kaarten staan vier grafieken getekend. Bij de onderste kromme lijn staat P3. Dat betekent dat slechts 3% van alle kinderen wat lengte betreft onder die lijn uitkomt.
Opdracht 3.
a. Er staan meer van dergelijke lijnen op deze groeikaarten. Hoe is men aan die lijnen gekomen?
b. Waarom zijn de lijnen voor de gewichten niet aaneengesloten?
c. Joop is op zijn achtste verjaardag 1,30 meter lang. Zit hij onder of boven de lijn P3? Hoeveel % van alle jongens is zeker groter dan hij?
d. Marleen is op haar achtste verjaardag 1,32 meter lang. Zit zij bij de kleinste helft of de grootste helft van alle meisjes van die leeftijd? Leg uit.
e. Hoeveel % van alle jongens wordt uiteindelijk groter dan 1,94 meter?
f. Waarom lopen de grafieken niet verder dan tot 20 jaar?
g. Kun je zeggen dat jongens gemiddeld groter zijn dan meisjes?
h. In welke jaren hebben jongens een 'groeispurt'? En meisjes, hebben die ook zo'n groeispurt?
i. Is Joop op zijn twaalfde verjaardag zwaar voor iemand van zijn lengte? En hoe zit het dan met Marleen?
j. Maak in Numbers een werkblad waarin de lengte van Joop en Marleen in één grafiek zichtbaar wordt. Doe hetzelfde voor hun gewichten. Vergelijk hun lengtegroei en de groei van hun gewicht. Beschrijf de verschillen en de overeenkomsten.
Hieronder zie je een plaatje van Bulletje en Bonestaak. Bulletje is net zo lang als een gemiddelde jongen: hij is 1,65 m. Hij weegt echter 80 kg.
Opdracht 4.
a. Hoe oud moet Bulletje zijn?
b. Hoeveel kg weegt hij meer dan een gemiddelde jongen?
Bonestaak weegt net zoveel als een gemiddelde jongen, namelijk 68 kg. Hij is echter nogal lang, te weten 1,98 m.
c. Is Bonestaak even oud als Bulletje? Verklaar je antwoord.
d. Hoeveel cm is hij langer dan een gemiddelde jongen?
Opdracht 5.
Gebruik de schoolartsenkaart om te schatten hoe lang en zwaar je zelf zult worden. Leg uit, hoe je dat doet.