4.1 Kruiswoordpuzzel

Kruiswoordpuzzel

Bij deze opdracht gebruiken wij de werkvorm: denken, delen en uitwisselen.

1. Denken: Je maakt eerst de opdracht individueel (10 minuten)

2. Delen: Voordat je op 'antwoorden controleren' klikt, vergelijk je jouw antwoorden met de buurman.

3. Uitwisselen: Voordat je op 'antwoorden controleren' klikt, deel je de vragen met de klas waar je als tweetal niet uitkomt.