Wanneer water warm wordt gaan de waterdeeltjes trillen.
Op het moment dat ze hard genoeg trillen laten ze elkaar los en kunnen dan opstijgen.
Dit kennen we als stoom die we zien als water kookt.
Maar de deeltjes kunnen elkaar ook al bij veel lagere temperaturen loslaten.
Dat kan zelfs bij temperaturen onder nul.
Kijk maar naar het verschil van verse sneeuw en sneeuw dat al een paar dagen op de grond ligt.
Die deeltjes kunnen we niet zien en heet waterdamp.
De deeltjes stijgen mee met de warme lucht, tot ze zo ver afkoelen dat ze weer druppeltjes worden.
Ten gevolge van cohesie (aantrekkingskracht van atomen van dezelfde stofsoort) plakken de deeltjes weer aan elkaar (condenstatie) en worden zichtbaar: een wolk.
Hoe hoog de druppeltjes stijgen en dus hoe hoog de wolk hangt, hangt af van verschillende factoren.