2. Chromosomen en genen

Chromosomen zijn langgerekte dunne ‘draden’ die in een celkern als een soort wirwar door elkaar liggen. Alleen wanneer een cel zich deelt (om zich te vermenigvuldigen) worden de chromosomen in de celkern zichtbaar. Met een microscoop zijn de chromosomen dan zichtbaar. Chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten. Het DNA is een dunne lange draad en is gewonden in een soort helix-vorm.


De informatie voor 1 erfelijke eigenschap noemen we een gen. De mens heeft rond de 27.000 genen, die samen coderen voor wel 100.000 eiwitten.

Met kleurstoffen kunnen genen op chromosomen zichtbaar worden als bandjes.