Oefenopdrachten
De genen van Maria voor krullend haar zijn Hh. Is Maria heterozygoot of homozygoot voor de eigenschap haartype?
In een lichaamscel vind je 23 chromosomenparen. Zijn deze cellen diploïd of haploïd?
Hoe werkt de celdeling voor gewone lichaamscellen? En hoe heet deze celdeling?
Een tweeling bestaat uit een jongetje en een meisje. Verklaar of dit een eeneiige of een twee-eiige tweeling is en leg uit waarom.
Welk gen zal aanwezig zijn in het fenotype, het dominante of het recessieve gen?
Kruis het juiste woord in de zin aan:
Iemand met het allelenpaar Hh is … (kies uit: dominant homozygoot/recessief homozygoot/heterozygoot).
Iemand met het allelenpaar HH is … (kies uit: dominant homozygoot/recessief homozygoot/heterozygoot).
Iemand met het allelenpaar hh is … (kies uit: dominant homozygoot/recessief homozygoot/heterozygoot).
Van een erwtenplant zijn twee allelen voor het gen zaadkleur bekend, één voor groene en één voor gele erwten. Men kruist twee heterozygote planten. Deze ouderplanten zijn uitgegroeid tot groene erwten.
Welk allel is dominant en welk allel is recessief?
Wat is het genotype van de ouders en welke geslachtscellen kunnen zij meegeven in de kruising?
Vul de kruisingstabel in.
Stel de verhouding van de genotypen op.
Voer een kruising uit met erwtenplanten uit F1 van de vorige vraag, waarbij de ene ouder heterozygoot is en de andere homozygoot recessief. Bepaal de verhouding van de genotypen.
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (heterozygoot voor deze aanleg) worden met elkaar gekruist. Maak de kruising en bepaal de verhoudingen van de genotypen van de F1.
In figuur 1 zie je een gezin muizen. De twee grote muizen bovenaan zijn de ouders, de 9 muizen eronder zijn hun jongen. Van het streepgen, dat invloed heeft op de strepen in de vacht, zijn twee allelen bekend: een allel voor strepen en een allel voor het ontbreken van strepen. Gebruik de letters S en s voor deze allelen.