Er zijn eigenschappen waarvoor meer dan twee allelen (dominant of recessief) voor bestaan. Bijvoorbeeld de bloedgroepen. Bij bloedgroepen is de schrijfwijze IA (bloedgroep A) of IB (bloedgroep B) of i (bloedgroep O). Dus er zijn 3 allelen voor de eigenschap bloedgroep, waarbij IA en IB allebei dominant zijn en i recessief.
Iemand met IAIA of IAi heeft bloedgroep A.
Iemand met IBIB of IBi heeft bloedgroep B.
Iemand met IAIB heeft bloedgroep AB.
Iemand met ii heeft bloedgroep O.
Een man heeft bloedgroep AB en zijn vrouw heeft dezelfde bloedgroep. Welke bloedgroepen kunnen de kinderen krijgen?
P IAIB x IAIB
Geslachtscellen zijn voor beide mensen IA en IB
F1
IA IB
IA IAIA IAIB
IB IAIB IBIB
De nakomelingen hebben 50% kans op bloedgroep Ab, 25% kans op bloedgroep A en 25% kans op bloedgroep B.