2. Dominante en recessieve allelen

Wanneer er een allelenpaar voor oogkleur is, die allebei een code hebben voor blauwe ogen, ben je homozygoot voor de eigenschap oogkleur. Een allelenpaar waarvan het ene allel codeert voor blauwe ogen en het andere allel voor bruine ogen noemen we heterozygoot.

Genenparen worden aangegeven met een code van 2 letters, aangezien er altijd twee genen in een paar zitten. In deze twee letters wordt een verschil gemaakt in twee groepen; dominante genen of recessieve genen.

Dominante genen zijn genen die heel sterk zijn en daardoor juist sneller worden overgenomen. Donkere oog- en haarkleur zijn hier voorbeelden van. Dit heeft als gevolg dat er over het algemeen meer mensen zijn met donker haar dan mensen met blond. Van dominante genen heb je er maar één nodig om deze eigenschap tot uiting te laten komen. Andere voorbeelden van dominante genen zijn: krullend haar, donkere ogen en rechtshandig zijn.
Een dominant gen (allel) geef je in de code van de 2 letters aan met een hoofdletter. Bijvoorbeeld het dominante gen voor donker haar krijgt de hoofdletter H.

Recessieve genen zijn juist genen die zich sneller laten onderdrukken en dan niet te zien zijn. Voorbeelden hiervan zijn blond haar, blauwe ogen en rood haar. Een recessief gen (allel) geef je in de code van de 2 letters aan met een kleine letter. Het recessieve gen voor blond haar zou in dit geval weergegeven worden met een kleine h.

Iemand met het allelenpaar HH is dominant homozygoot en zal donker haar hebben.

Iemand met het allelenpaar hh is recessief homozygoot en zal blond haar hebben.

Iemand met het allelenpaar Hh is heterozygoot en zal donker haar hebben.