Drempel 7, waarom is/was landbouw zo belangrijk? https://www.youtube.com/watch?v=Hx6-m510hjU
Het ontstaan en verspreiden van de landbouw.
Doordat er wereldwijd een grote verandering in het klimaat optrad, de ijstijden waren voorbij, was ineens de noodzaak verdwenen om achter het voedsel aan te trekken en gingen mensen zich ergens vestigen (= sedenteren). Hierdoor kon men ook meer kinderen krijgen en grootbrengen. De druk om het gezin van voedsel te voorzien werd daardoor groter en men ging op steeds grotere schaal landbouw bedrijven. Deze landbouwrevolutie (Neolitische revolutie) betekende het einde van de “verzamelaars” en maakte een begin aan “de landbouwers”. Steeds meer mensen gingen in grotere groepen bij elkaar wonen en er ontstonden zo landbouwkernen rond dorpen en steden. De grote woonkernen met landbouw zouden daarna regeren over de tussengelegen gebieden waar geen landbouw was. Er ontstonden zo allerlei rijken. Eén van de eerste rijken die zo ontstond was de vruchtbare halvemaan in het gebied dat nu het Nijldal, Israël, Syrië en Irak beslaat. Archeologen noemen het volk dat in dit vruchtbare land de eerste dorpen vormde de Natufiërs en hun cultuur de Natufische cultuur. Ongeveer op hetzelfde moment verscheen ook op andere plaatsen in de wereld landbouw, maar niet op de grote schaal als bij de Natufiërs.
Een nieuwe manier van leren.
Met het aflopen van de ijstijden begon een relatief warmere periode (interglaciaal) waarin de dieren waarop de mens joeg niet langer routes aflegden van koude naar warmere streken in het najaar en de winter. Als jager en verzamelaar moest de mens hun voedsel wel achterna reizen. Door het stoppen van de ijstijden werd ook de rondtrekkende beweging van de dieren voor de jacht minder en kon de mens langer op één plaats blijven. Naast jagen en verzamelen ging de mens op kleine schaal nu ook granen planten, waardoor er een vaste productie van voedsel werd gecreëerd. Maar al gauw werd men er steeds beter in en konden ook meerdere gewassen gaan verbouwen. Met het groeiend succes van de landbouw leek men wel te vergeten hoe je goed moest jagen en voedsel verzamelen en werden grotere gezinnen steeds afhankelijker van een vaste stroom van voedsel die zelf werd geproduceerd.
Cultiveren
Was tot dan toe het succes tot overleven en ontwikkelen tot nieuwe soorten (evolutie) afhankelijk geweest van het proces dat we “natuurlijke selectie” noemen, de mens “kaapte” ineens dit proces en ging deze naar de eigen hand zetten.
Men ging de beste zaden van planten en de beste dieren kunstmatig selecteren (kunstmatige selectie) en zelfs via gericht kruisen steeds meer “verbeteren”. Dit was een zeer ingrijpende gebeurtenis, want is natuurlijke selectie een relatief traag proces, het gericht kruisen deed veranderingen versneld optreden. Sommige dieren waren uitermate geschikt om zo “naar onze eigen hand te zetten” en zo maakten we honden, varken, geiten, schapen en runderen tam (domesticeren). Ook bepaalde plantensoorten bleken erg gevoelig te zijn voor onze selectiemethoden en er ontstonden zo vele rassen die onder de kunstmatige omstandigheden die mensen creëren het uitstekend doen, maar die onder natuurlijke omstandigheden het niet zouden redden. De selectie gebeurde vooral op voor de mens gunstige eigenschappen die recessief zijn. Zo kon men een zuivere lijn creëren van planten en dieren voor consumptie. Dieren die voldoen aan de zuivere lijn noemen we raszuiver, planten noemen we zaadvast.
Ook het landschap werd door mensen naar hun hand gezet, waardoor we onze gericht gekruiste organismen een omgeving konden bieden waarin zij goed kunnen overleven. Doordat kunstmatige selectie veel sneller gaat dan natuurlijke selectie kun je jezelf wel voorstellen dat dit dus ook enorme gevolgen heeft voor deze planeet: binnen de kortste keren transformeerden landschappen, werden er nieuwe planten- en dierensoorten geselec-teerd, gekweekt en gefokt, maar ook andere soorten juist uitgeroeid door de enorme groei van het aantal mensen. De aarde zal door de komst van landbouw nooit meer hetzelfde zijn en David Christian spreekt zelfs van een “energy-grab” door de mens.
Het ontwikkelen van beschaving
Met de opkomst van de landbouw werd het landschap enorm veranderd doordat delen van bossen werden gekapt en vlaktes herschapen om maar te voldoen aan de voedselbehoefte. Hiermee werd niet alleen de structuur van de bodem maar ook de samenstelling ingrijpend gewijzigd. Uitputting van de mineralen in de bodem en erosie zijn het gevolg. Rond deze landbouwkernen ontstonden dorpen, waarvan een deel uitgroeiden tot stadjes, steden, staten en uiteindelijk de oudste beschavingen. Veel later zouden er zelf miljoenensteden ontstaan, maar in Big History termen is dat een relatief korte tijd. Desmond Morris vertelde al in The Human Zoo(1969) dat de mens eigenlijk nog niet eens gewend is aan het leven in steden en nauwelijks de eenvoudige hut is ontstegen wat betreft haar gedrag en levensstijl. Vanaf het moment dat de landbouw haar intrede deed heeft de mens zich zeer snel moeten ontwikkelen. Omdat de mens zich ging vestigen kreeg zij ook meer tijd om zaken te doen die niets van doen hebben met voedselvoorziening. Lange tijd produceerde men genoeg voedsel om iedereen van voedsel te voorzien. Om aan de vraag te blijven voldoen en landbouw aandacht vroeg kon de landbouwer niet alles meer zelf doen. Zo ontstonden er allerlei verschillende ambachten. Door specialisatiewaren er dus mensen die zich bezig hielden met het maken van kleding, sieraden, aardewerk en door het bewerken van koper en brons werden ook de stenen werktuigen vervangen. Hiermee begon wat historici de bronstijd noemen (3000 – 800 jaar voor Christus). Ook de landbouwer bleef zich steeds meer specialiseren en naast handwerkslieden werden voedseloverschotten en producten verhandeld door een nieuw ambacht, de koopman. Omdat men nadacht over het succes dat geboekt werd met de landbouw en andere ontwikkelingen en toeval wilde uitsluiten dat dit puur het gevolg was van hun inspanningen, waren er ook mensen die de “Goden” (waar men dit alles aan te danken had) gunstig wilden stemmen om zo mislukte oogsten te voorkomen. Verder kwamen er mensen die zich verantwoordelijk gingen voelen voor het bestuur van het dorp, of stad, of later de staat. Er kwamen koningen met legers om alles wat men opgebouwd had te beschermen tegen anderen die de landbouwers niet zo gunstig gezind waren of om de kooplui en hun handel te beschermen. De opkomst van handel en bestuur zorgde er weer voor dat men het schrift ging ontwikkelen. En met het schrift kwam dus de beschaving. Hier eindigt wat men de prehistorie noemt en waar historie traditioneel begint. Historici beginnen hun beschrijving van het verleden wanneer het schrift ontstaat, terwijl de archeologen zich bezig houden met het bestuderen van de periode voor het schrift. Eigenlijk zijn in werkelijkheid deze twee wetenschappen niet zo scherp gescheiden, maar door het schrift zijn verhalen en gebeurtenissen vastgelegd en daardoor veel beter vastgelegd voor analyse en interpretatie op een later moment.
Uitbreiding en uitwisseling
Een relatief nieuwe tak van geschiedenis is wat men World History noemt. Vanuit een globaal perspectief wordt er hierbij gekeken naar de wereldgeschiedenis, namelijk het zoeken naar gemeenschappelijke patronen die in de loop van de geschiedenis ontstonden op wereldniveau. Zoals al sinds stap 5 aangegeven is “collective learning” voor onze ontwikkeling en dientengevolge onze wereld het mechanisme dat een sleutelrol speelt in hoe onze wereld tegenwoordig in elkaar steekt. Collective learning is alleen mogelijk als er sprake is van integratie, waarbij volkeren steeds beter met elkaar verbonden raken.
Opvallend in onze wereldgeschiedenis en de specialisatie die optrad na de overstap naar landbouw is volgens David Christian het ontstaan van koningen, dictators, hogepriesters, keizers, eerste ministers, presidenten, gouverneurs, burgemeesters, admiraals, politie chefs, rechters, advocaten en gevangenbewaarders, samen met kerkers, gevangenissen en concentratiekampen. Onder het toezicht van de staat, leerden mensen voor het eerst buigen, kruipen, knielen en vleierij naar anderen die zich boven hen stelden. Op vele manieren leidde de opkomst van staten tot het afglijden van de wereld van vrijheid tot slavernij. Als we kijken naar de laatste 4000 jaar van onze wereldgeschiedenis dan bekijkt Big History vanuit het idee van netwerken van communicatie. Door de drang naar expansie van al die machthebbers nam collective learning steeds meer toe. Steeds meer mensen kwamen met elkaar in contact door de drang van vele beschavingen om het gebied uit te breiden. Het gevolg van die expansie is uitwisseling en uitwisseling bevorderd collective learning. Er was uitwisseling van goederen, mensen (en ook hun ziektes), tradities, infrastructuur en ideeën. Vandaar ook dat we vanuit het perspectief van expansie en uitwisseling onze verdere geschiedenis kunnen bestuderen.
Een aantal beschavingen (of leiders) hebben een sterke drang gehad tot uitbreiding van hun rijk en daarmee grote invloed op onze verdere ontwikkeling gehad:
Mesopotamië
Sumerië
Akkadische beschaving
Egypte
Hittitische Rijk
Assyrische Rijk
Griekse beschaving (stadstaten, Alexander de Grote, Hellinistische periode)
Romeinse Rijk
Parthen
China (Qin, Han dynastie)
Mongoolse Rijk
Dankzij innovatie van de landbouw slaagde men er steeds weer in om een manier te vinden om de ontwikkelingen in de landbouw de groei van de wereldbevolking bij te houden en tegenwoordig zelfs voor te zijn. Tegenwoordig zijn we door allerlei innovaties er in geslaagd meer voedsel te produceren dan we op kunnen.
In de loop van de afgelopen anderhalve eeuw zijn er allerlei nieuwe vormen van landbouw toegepast: monoculturen, wisselculturen, mengculturen en dankzij de glastuinbouw kan men nu niet alleen het klimaat in de kassen regelen, maar maakt dit meerdere keren oogsten per jaar mogelijk. In principe produceren we nu meer voedsel dan er nodig is om de wereldbevolking te voeden. Dat er nog honger geleden wordt in de wereld is niet zozeer een gebrek aan voedsel, maar aan de verdeling ervan.
Ook de veeteelt is aanzienlijk geïntensiveerd. Door manieren te vinden waarbij meer dieren in een kleinere ruimte gehouden worden ontstond er de zgn. bio-industrie. Echter door de dieronvriendelijkheid van deze methoden is onder de invloed van de publieke opinie van de consument een groot deel van deze landbouw-methode teruggedraaid. Een aanzienlijk deel van de bevolking wil zelfs weer terug naar het “ouderwets” verbouwen en fokken, waardoor er tegenwoordig ook veel vraag is naar biologische teelt.