Threshold 6; Collective Learning https://youtu.be/ExygRYGEMTk
Inleiding
In de vorige stap heb je gezien waartoe evolutie geleid heeft en welke mogelijke theorieën verklaren hoe dit alles ontstaan is. Zo is ook de mens een dier en het gevolg van evolutie. Toch is de mens anders dan de meeste dieren. Wij dragen kleren, bouwen huizen, en het lijkt er op dat wij de enige zijn die ons afvragen waar wij vandaan komen, waarom we er zijn en waar we naartoe gaan in de toekomst. Wij willen weten hoe het universum, onze planeet en ook hoe wij zelf in elkaar steken. Kortom, we houden ons bezig met alles waar het Big History project voor staat.
1. Het ontstaan van de mens
Wanneer je iemand vraagt waarin de mens verschilt van de (andere) dieren wordt vaak het argument gebruikt dat wij mensen gereedschap gebruiken. Echter, ook chimpansees gebruiken stokjes om mieren uit een mierennest te pulken. Of wat te denken van haviken in Australië die stenen op eieren gooien om de eierschalen te breken. En nog veel meer dieren gebruiken gereedschap weten we nu. Nee, de verklaring waarom mensen anders zijn zullen we in een heel andere hoek moeten gaan zoeken. De psychologie houdt zich bezig met het bestuderen van menselijk gedrag. Evolutionaire psychologie houdt zich in het bijzonder bezig met de totstandkoming van gedrag. Het was juist ons gedrag dat ons een voordeel opleverde in de natuurlijke selectiedruk die op ons lag. Het stellen van de juiste vragen zou volgens David G. Myers (2010) daarbij een grote rol spelen. Zo zullen zwangere vrouwen geen bittere of nieuwe voedingsstoffen eten, omdat dit soort voedingsstoffen mogelijk giftig zijn of een effect hebben op de ontwikkeling van het embryo. Ook kinderen ontwikkelen in de regel een angst voor vreemden zodra ze zelf kunnen lopen. En hoe komt het veel mensen vaak dezelfde waarden en normen delen? Opvallend is in ieder geval dat de oorsprong van de mens ligt in Noordoost Afrika, van waaruit zij zich over de wereld verdeeld heeft. Uiteindelijk heeft de Cro Magnon (de huidige mens) als enige overleefd.
2. Soorten mensen
Er is fossiel bewijs dat er verschillende soorten mensen geleefd hebben op aarde. Een overzicht hiervan staat op pagina 92.
Zoals je uit het onderstaande overzicht kan opmaken zijn de meeste ontdekkingen van relatief kort geleden en is het fossiel materiaal dat gevonden is vaak ook beperkt. Alleen van de Heidelberg mens en de daaruit voort-gekomen Neanderthal mens en moderne mens zijn veel resten bekend. De Neanderthal mens stierf ongeveer 27.000 jaar geleden uit, de moderne mens (Cro Magnon) bevolkt al 40.000 jaar Europa. Toch was de moderne mens minder goed aangepast aan het leven in koude gebieden dan de Neanderthal mens.
3. Wat maakt ons uniek?
Hoewel de mens zeer veel kenmerken deelt met de andere dieren neemt zij toch een unieke plaats in tussen al het andere leven op aarde. Dat komt met name doordat wij een revolutionaire stap genomen hebben in onze ontwikkeling, namelijk ons gedrag. Dat gedrag van ons leidt tot een paar heel belangrijke verschillen. Volgens de bekende Amerikaanse antropoloog Jared mason Diamond (geb. 1937) hebben we een “Great Leap Forward” (grote stap voorwaarts) gemaakt toen we informatie gingen uitwisselen en doorgeven, waardoor we in staat waren ons aan te passen aan de meest onwaarschijnlijke omgevingen (Diamond, 1992). Tot 40.000 jaar geleden was er weinig verschil tussen de verschillende groepen mensen die de Aarde bevolkten. Diamond stelt dat de geografische, klimatologische en bacteriologische factoren, en niet genetische verschillen, de belangrijkste reden zijn dat de westerse beschavingen 'sneller' konden groeien dan andere beschavingen (Diamond, 1997). In vrij korte tijd ontstonden er enorme verschillen tussen de culturen van verschillende mensen, een verschil van even grote omvang als heden ten dagen tussen culturen kunnen worden waargenomen.
Welke zaken spelen bij deze “Grote Stap Voorwaarts” allemaal een rol?
Allereerst is er het vermogen tot het maken van voorwerpen. We hadden voornamelijk ruw ontworpen stenen gereedschappen en wapens. Van de Homo erectus is bekend dat deze soms wat versierd waren met inkepingen, maar in de regel was dit niet het geval. Ook zullen houten (of in Azië: Bamboe) voorwerpen ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld hebben, maar van dit soort voorwerpen is niet veel overgebleven in archeologische opgravingen. Opvallend is dat tot aan de “Grote Stap Voorwaarts” er geen schilderingen, geen beeldjes of juwelen waren, alleen wat in steen gekerfde dier- en mensfiguren en hemellchamen. Na de “Grote Stap Voorwaarts” worden deze ineens in archeologische opgravingen aangetroffen. Ook muziekinstrumenten, zoals fluiten die uit beenderen gemaakt werden, worden dan gevonden.
Sinds deze Paleolithische kunst is de ontwikkeling van de mens snel gegaan. Feitelijk is alles wat we in elke tijdsperiode sindsdien bereikt hebben op het gebied van al onze culturele uitingen van een vergelijkbaar niveau in die tijd. De Sixtijnse kapel, de relativiteitstheorie en zelfs de computers van nu.
De “Grote Stap Voorwaarts” staat wellicht ook in een direct verband met ons vermogen tot communicatie via de taal die de mens toen ontwikkelde. Men wilde elkaar verhalen vertellen en deze doorgeven aan elkaar en men stelde vragen die verder gingen dan alleen dat wat zichtbaar was (bijvoorbeeld: Wat als…-vragen). Deze ommekeer in het gebruik van taal, als deze er al was voor de “Grote Stap Voorwaarts”, veroorzaakte ook een ommekeer in onze manier van denken. Het kan ook zijn dat de oudste kunstvoorwerpen de brug waren tot communicatie en dus ontwikkelen van taal. Men wilde elkaar wat laten zien en er over vertellen.
Tot slot is er die derde eigenschap waarmee we ons onderscheiden van dieren, namelijk onze manier van denken. Het is niet zo dat dieren geen zelfbewustzijn hebben, blijkt steeds vaker uit onderzoek. Ook dieren vertonen respons op elkaar en kunnen individuele soortgenoten herkennen. Ons denken wordt voornamelijk bepaald door de vragen die we ons stellen en de oplossingen die we daarvoor bedenken. Vooral het stellen van abstracte vragen als “waar komen wij vandaan” lijkt uniek voor ons mensen. Opvallend is dat alle drie de zaken die ons uniek maken ook bij dieren voorkomen, maar de manier waarop we ermee om gaan maakt het verschil.
4. Collectief leren
In tegenstelling tot de “Grote Stap voorwaarts” staat de continuïteitshypothese. Er zijn ook wetenschappers die niet uitgaan van een plotselinge stap. David Christian noemde in zijn filmpje al dat er al bijna 100.000 jaar geleden mensen waren in Zuid Afrika die visten. Deze mensen bewoonden de Blombos Grot en hebben mogelijk al de beschikking gehad over een soort boten en visgerei om vissen te vangen. Daarnaast heeft men in de rot ook restanten gevonden van vuurhaarden, gereedschappen en gegraveerde stenen. De “Grote Stap voorwaarts” blikt dus meer een indruk die men krijgt uit Europese opgravingen, dan een wereldwijd beeld. De veranderingen in modern menselijk gedrag zou eerder het gevolg zijn van een geleidelijk proces dan van een sprongsgewijze ontwikkeling.
Aan de basis van onze invulling van cultuur, taal en moderne technieken ligt het proces van “Collective learning” (collectief leren). Om dat te kunnen doen zullen we eerst het vermogen gehad moeten hebben om een “Collective memory” (collectief geheugen) te ontwikkelen. Om te weten wat een collectief geheugen inhoud ga je eerst het filmpje “What make humansdifferent”[4:52 min.] bekijken van David Christian. Daarna bekijk je het filmpje “Collective learning”[2:02 min.].
Het collectief leren heeft dus haar basis in het delen binnen de groep van informatie en het uitwisselen van informatie tussen groepen. Collectief leren is eigenlijk het delen van onze kennis met elkaar en deze van generatie op generatie doorgeven en voortbouwen op eerdere ideeën om zo nieuwe te verzinnen.
Hiermee ontwikkelen we dus steeds meer “Creativiteit” in ons denken om te overleven en ons te ontwikkelen. Met creativiteit bedoelen we het vermogen om “probleemoplossend” te denken. De mate van creativiteit bepaald ook in intelligentietests ons IQ (= Intelligentie Quotiënt). Echter ondanks een hoog IQ blijft de mens toch ook een dier. Gedragsdeskundigen en filosofen menen dan ook dat we ondanks onze status als intelligent wezen, dat leert via collectief leren, ons nog steeds vaak laten leiden door onze oerdriften, waaronder honger, lust, afgunst en wraakzuchtigheid.
Zo is Desmond Morris (geb. 1926) een zoöloog die zich heeft toegelegd om mensen te bestuderen zoals biologen dat doen met dieren. Vooral in zijn boek (1969) en BBC serie The Naked Ape laat hij ons naar mensen kijken als naar dieren in hun dagelijks leven. Hij laat ons zien dat we eigenlijk niet zo uniek en beschaafd zijn als we onszelf willen doen geloven, maar ook door destructieve instincten worden gedreven. Ook Desmond Morris stelt dat, ondanks dat de mens zo intelligent is geworden, hij toch nog zijn oude driften en gewoonten heeft gehouden. De oude neigingen bestaan tenslotte al miljoenen jaren, de nieuwe pas enkele duizenden jaren en dat kan een mens niet zomaar van zich af schudden. Morris stelt dan ook dat we van tijd tot tijd onze samenleving zo moeten inrichten dat ze niet in botsing komt met onze dierlijke neigingen, of deze neigingen teveel onderdrukken (Morris, 1969).