Als dieren gaan paren, zie je vaak dat ze aanpassingen hebben om een partner te vinden, te lokken en/of te verleiden.
Waarneming
Vooral het reukzintuig speelt hierbij een belangrijke rol, want bepaalde dieren kunnen feromonen afscheiden. Feromonen zijn speciale lokgeuren die vaak de vrouwtjes maken om een mannetje te lokken.
Lichaamskenmerken
Bij veel vogels zijn de mannetjes kleurrijker dan de vrouwtjes. De vrouwtjes broeden vaak de eieren uit, hierbij is een schutkleur wel handig. Mannetjes gebruiken hun prachtige verenkleed om vrouwtjes het hof te maken. Dit noemen we ook wel baltsgedrag, dit zie bijvoorbeeld bij een pauw.
Gedrag
Een anders soort belangrijk gedrag is territoriumgedrag, dit gedrag is aan de ene kant bedoeld om hun territorium af te bakenen. Zangvogels zingen bijvoorbeeld op zo'n manier dat mannetjes uit de buurt blijven, maar dat aan de andere kant de vrouwtjes juist worden aangetrokken.
Dieren die lange tijd bij elkaar blijven, kennen vaak complex baltsgedrag, bedoeld om de paarband te versterken, alvorens de dieren met elkaar gaan paren. Futen kennen een prachtig waterballet, we noemen dit ook wel een paringsdans.
In het voorgaande stuk hebben we gesproken over de aanpassingen van dieren om aan de levensbehoeften te voldoen. Succesvolle aanpassingen bij dieren zullen leiden tot genoeg voedsel, goede beschutting en een partner. Wanneer een dier niet goed genoeg is aangepast aan zijn omgeving (habitat) is het dier minder succesvol, hierdoor word de kans om te sterven groter en de kans op voortplanting kleiner.
Dit effect van een goede aanpassing aan de omgeving heeft te maken met de evolutie theorie. In dit deel van de WikiWijs besteden we ook aandacht aan dit onderwerp.