Geleedpotigde
Belangrijke kenmerken van geleedpotigen zijn dat ze een uitwendige skelet hebben en dat ze zich voortbewegen met poten die van gewrichten zijn voorzien; vandaar de naam geleedpotigden. De stam van de geleedpotigden bestaat uit een groot aantal klassen, waarvan die van de insecten veruit het grootste aantal soorten kent. Karakteristiek voor insecten is dat ze een lichaam hebben dat uit drie delen bestaat: een kop, een borststuk en een achterlijf. Daarnaast hebben ze zes poten en vaak vleugels, die beide vastzitten aan het borststuk. Ze halen adem met behulp van tracheeën.
Een andere belangrijke klasse is die van de spinachtigen. Anders dan insecten hebben spinnen acht poten. Hun lijf bestaat uit slechts twee delen, omdat kop en borststuk één geheel vormen.
Nog twee soorten zijn de pissebed en de watervlo, dit zijn allebei kreeftachtigen, die onderdeel zijn van de klasse schaaldieren.
De weekdieren
Slakken met huisjes en schelpdieren, waarvan je de schelpen op het strand vindt, behoren tot de stam van de weekdieren. Zoals de naam al zegt zijn dit 'weke dieren' die zichzelf beschermen met een harde schelp. Hieronder zie een aantal klassen die behoren tot de weekdieren:
De ringwormen
Waarschijnlijk de bekentste vertegenwoordig van de ringwormen is de regenworm. De regenworm heeft, net als de meeste ringwormen, een langwerpig lichaam dat uit vele segmenten (ringen) bestaat en heeft geen hard skelet.
De stekelhuidigen
De zeester en zee-egel behoren tot de stekelhuidigen. Doorgaans hebben ze een stekelig en hard kalkskelet en vaak bestaat het lichaam uit vijf identieke delen rond een centrale schijf.
De holtedieren
De kwal behoort tot de eenvoudigste ongewervelden. Kenmerkend voor de holtedieren is hun symmetische lichaam met een centrale mond (tevens anus) die omgeven wordt door tentakels. Veel holtedieren beschikken over netelcellen, een soort miniharpoentjes waarmee ze hun prooien vangen. Vandaar dat kwallen lelijk kunnen steken.
De sponzen
Dit is het simpelste organisme op aarde, het is namelijk een ééncellig organisme die door de gaten water de spons naar binnen pompt. Via de uitstroomopening gaat het water weer naar buiten, zo haalt de spons voedsel uit het water. Het is een filterdier die zo zijn voeding opneemt en verteerd.