Bloemplanten laten een grote diversiteit aan mechanismen zien om hun zaden te verspreiden. Zaadverspreiding voorkomt onnodige concurrentie om ruimte, water en licht. Bovendien breidt de soort zich uit op nieuwe plaatsen, waardoor de overlevingskansen van de soort groter worden. Bij de verspreiding van de zaden kun je grofweg drie manieren onderscheiden: verspreiding van dieren, door de wind of het water, of door de plant zelf. Vruchten spelen een belangrijke rol bij de zaadverspreiding. De wijze van de zaadverspreiding van een bloemplant zie je terug in het uiterlijk van de vruchten.
Zaadverspreiding door dieren:
Sappige en opvallend gekleurde vruchten trekken vogels aan. De harde zaden worden niet verteerd en op een andere plek weer uitgepoept.
Dieren zoals een Eekhoorn of een Veldmuis eten graag de zaden van bijvoorbeeld een beuk. Ook leggen ze in de herfst op verschillende plaatsen in het bos voorraden aan van deze zaden om de winter door te komen. De dieren vergeten weleens een voorraadje of er blijven een aantal zaden achter. Hierdoor kunnen hieruit nieuwe plantjes groeien.
Sommige vruchten hebben weerhaakjes waardoor ze aan de vacht van een dier blijven kleven. Hierdoor kunnen de zaden zich ook verspreiden.
Zaadverspreiding door wind of water:
De paardenbloem maakt kleine vruchten met een soort ‘parachute’ eraan hierdoor blijven ze langer in de lucht zweven als de wind ze meevoert. Hierdoor verspreid het zaad zich naar een andere locatie om te kunnen ontkiemen.
Een klaproos vormt een zaaddoos met daarin losse en licht zaden. De zaaddoos heeft gaatjes aan de bovenkant, waardoor als de wind de zaaddoos doet bewegen de zaden door de opening naar buiten worden geslingerd.
Een gele lis groeit langs het water en heeft zaden die als bootjes op het water blijven drijven.
Zaadverspreiding door de plant zelf:
Sommige bloemplanten kunnen hun eigen zaden weg ‘schieten’. Als de vrucht droog en hard is geworden komt er spanning op naden, hierdoor springen de vruchten open en worden de zaden weggeslingerd.
Een eikel of walnoot is rond en kan een eindje weg van de boom rollen of stuiteren, wanneer ze van grote hoogte van een tak naar beneden vallen.