Bij een EEG worden elektroden die de activiteit registreren meestal op de hoofdhuid bevestigd. (Meestal, en niet altijd, omdat er ook EEG's gemaakt worden met elektroden die binnen de schedel, op of in de hersenen, geplaatst zijn).
De elektroden detecteren kleine elektrische potentiaalverschillen die worden veroorzaakt door synaptische activiteit van neuronen in de nabijgelegen cortex.
In de figuur hieronder is een EEG opstelling te zien. De hoofdcomponenten zijn:
1. opnamestation met PC, monitor en toetsenbord (links)
2. de headbox (midden).
3. de elektroden op het hoofd van degene die het EEG ondergaat (rechts). Deze zijn in de headbox bevestigd.
Met gebruik van: Sam Ferrante @unslash en computerkiezen.nl
De posities op het hoofd en in de headbox zijn gestandaardiseerd, zodat het bekend is welk signaal van welk deel van het hoofd afkomstig is.
Dat werkt als volgt:
We volgen in onderstaand voorbeeld de groene elektrode rechts op het voorhoofd in de figuur hieronder. Deze elektrode wordt Fp2 genoemd naar de lokatie op het hoofd waar de elektrode is bevestigd: Fp verwijst naar de onderliggende hersen(sub)kwab (frontopolair) en 2 voor de lateralisatie: even is rechts, oneven is links. Deze Fp2 elektrode wordt in de headbox geplugd op de plek van Fp2 want ook de lokaties van de elektroden in de headbox is vastgelegd.
Het signaal wordt vervolgens gedigitaliseerd en verzonden naar de PC waar het zichtbaar gemaakt wordt op de monitor.
Op het scherm van de monitor is er een lijn voor elke elektrode die op het hoofd bevestigd is. Op elke lijn wordt de hersenactiviteit van één elektrode in de loop van de tijd weergegeven. De lijn voor Fp2 is in dit voorbeeld de tweede lijn van boven (in het groen).
Hieronder een ander voorbeeld: de paarse elektrode op het hoofd zit temporaal links, en wordt T3 (T voor temporaal, 3 = oneven = links):
Op het scherm is in dit voorbeeld T3 de vijfde lijn van boven (paars).
Dit systeem om elektroden te bevestigen en te benoemen staat bekend als het 10-20 systeem.