Hypnogram

De slaapstadia komen niet random voor tijdens de nacht. Bij normale slaap zit er een duidelijke structuur in het slaappatroon van opeenvolgende slaapstadia.

Bij mensen met slaapstoornissen kan dit patroon verstoord raken op verschillende manieren. Met een langere EEG registratie tijdens een gehele nacht kan dit onderzocht worden.

Naast elektroden op het hoofd, ECG en voor de ademhaling worden dan vaak ook elektroden op een aantal spieren, bijvoorbeeld op de benen, bevestigd. En de luchtbeweging bij de neus kan worden gemonitord. Dit onderzoek heet polysomnografie. Het resultaat van het EEG kan worden weergegeven in een grafiek die hypnogram wordt genoemd. Hierin zijn de duur en tijd van de slaapstadia in de meting gescoord en daarna goed te beoordelen. Hieronder zie je een voorbeeld van een hypnogram.

Op de x-as staat de tijd, op de y-as de verschillende slaapstadia. De cyclische opeenvolging van ondiepe (NREM 1 en 2), diepe (NREM 3) en REM slaap is hier te zien. In een nacht komen de stadia meerdere keren voor.

 

In bovenstaand hypnogram is het eerste deel van de nacht gevuld met vooral NREM-slaap en komen de perioden met REM meer voor in het tweede deel van de nacht. Dit patroon is kenmerkend voor normale slaap.

De periodes met diepe slaap zijn belangrijk om uitgerust te raken. En zoals eerder gezegd is REM slaap erg belangrijk voor het verwerken van informatie die overdag is opgedaan. Daarom is het belangrijk om voldoende lang te slapen, zodat er voldoende periodes REM slaap kunnen worden doorgemaakt.

Wat lang genoeg is, verschilt per persoon. Gemiddeld is dit 7-9 uur per nacht, maar alles tussen 5 en 10 uur komt voor.