Sinus, cosinus en tangens van een scherpe hoek, zeg zoals in figuur 1, hebben we als volgt gedefinieerd.
![]() |
![]()
|
Maak een rechthoekige driehoek waarvan één van de hoeken de scherpe hoek is. De rechthoekszijde tegenover de hoek
noemen we
. De rechthoekszijde waar
aanligt, noemen we
. De schuine zijde noemen we
, zie figuur 2.
Dan: ,
en
.
Hoe groot je de driehoek maakt, doet er niet toe, vanwege gelijkvormigheid.
Meestal gebruik je sinus en cosinus in de volgende vorm.
en