Een driehoek ligt vast als je twee hoeken en een zijde van de driehoek kent.
Je hebt geleerd hoe je de onbekende hoek en zijden kan berekenen met de sinusregel.
Maar soms brengt de sinusregel geen uitkomst bij gegevens van een driehoek, bijvoorbeeld als je alleen alle zijdes weet.
Op zo'n moment brengt de cosinusregel wel uitkomst.
Je gaat in deze paragraaf eerst zien hoe deze regel tot stand komt, vervolgens ga je er wat opdrachten mee maken en tot slot combineren we de sinusregel en de cosinusregel in één opgave.