Relatieve en absolute veranderingen


Bij relatieve aantallen wordt gekeken naar een deel van het totaal; meestal aangegeven in procenten, maar soms kan ook genoemd worden welk deel van het geheel het is (bijvoorbeeld de helft of één-achtste deel).


Niet iedereen heeft het rekenen met procenten op dezelfde manier gehad. Je kunt je eigen methode trouw blijven, maar bekijk de volgende methoden toch goed. Misschien doe je nieuwe, handige ideeën op. We bekijken de methoden aan de hand van drie vraagstukken.


Vraagstuk 1
In 2006 was in Nederland van de miljoen inwoners jaar of jonger. Hoeveel jongeren waren er in 2006?

Methode A: via
miljoen

miljoen
miljoen miljoen

Methode B: met een vermenigvuldiging
van miljoen betekent honderdste van miljoen.
miljoen miljoen


Vraagstuk 2
De reclamebestedingen zijn gestegen van miljard naar miljard.
Met hoeveel procent zijn de bestedingen gestegen?

Methode A: via
miljard
miljard
miljard
, het percentage gaat van naar , dus de stijging is .

Methode B: met een vermenigvuldiging
, het percentage gaat van naar , dus de stijging is .


Vraagstuk 3
leerlingen slaagden voor het eindexamen; dat was van alle leerlingen. Hoeveel leerlingen deden mee aan het examen?

Methode A: via



leerlingen (afronden)

Methode B: met een vermenigvuldiging
leerlingen (afronden)