De modulor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verhouding is het belangrijkste onderwerp in de architectuur. Dat was al zo bij de beroemde Romeinse architect Vitruvius (85-20 v. Chr.). Hij was meetkundig goed onderlegd en baseerde alle ontwerpen van tempels op vaste verhoudingen. Hij hanteerde een zekere maat, de zogenaamde “modulus”; die kwam steeds een geheel aantal keren terug in alle afmetingen. Hij ontleende de verhoudingen aan het menselijk lichaam. Opvallend is dat de gulden snede geen speciale rol heeft. Pas in de negentiende eeuw wordt de gulden snede gepropageerd als ideale verhouding. Adolf Zeising (1810–1876) deed onderzoek naar verhoudingen in de natuur en in de kunst. Hij raakte ervan overtuigd dat de gulden snede fundamenteel is in alle vormen die streven naar schoonheid in de natuur en op het terrein van figuratieve kunst. De meest perfecte realisering hiervan vindt hij in het menselijk lichaam.


Le Corbusier (1887–1965) is een van de bekendste architecten van de twintigste eeuw. Hij werd als Charles-Edouard Jeanneret geboren in Zwitserland, (halverwege de jaren '20 nam hij de Franse nationaliteit aan). 'Le Corbusier' was het pseudoniem waaronder hij schreef in het tijdschrift Esprit Nouveau; later werd 'Le Corbusier' als naam zijn handelsmerk. Ook ontwierp Le Corbusier meubels en kunstwerken.

Tussen 1940 en 1950 ontwikkelde Le Corbusier de Modulor, een maatsysteem, gebaseerd op de gulden snede. Net als Vitrivius neemt hij verhoudingen die ontleend zijn aan het menselijk lichaam. Die verhoudingen past hij bewust in zijn bouwwerken toe, maar als het hem niet goed uitkomt, wijkt hij daarvan af.