Gemiddelde wiskundecijfers

Met de getallenlijn als een wip (balans) kun je het gemiddelde beschouwen als het evenwichtspunt. De scores zijn even zware poppetjes op de wip. De deviaties links wegen op tegen de deviaties rechts: de som van de deviaties is 0.

Het gemiddelde is, net als de mediaan, een centrummaat; dat is een maat voor het centrum van de verdeling van de scores.

Het gemiddelde wordt aangegeven met een liggend streepje boven de gebruikte letter. Als je de letter gebruikt voor het aantal huiswerkuren, is hun gemiddelde.

Het gemiddelde bereken je door alle scores bij elkaar op te tellen en te delen door het totale aantal scores, in formule: .
Soms komt een score vaker dan één keer voor. De score 5 kan bijvoorbeeld 10 keer voorkomen. De score 5 heeft dan dus frequentie 10 en telt 10 keer mee in de berekening van het gemiddelde. In de som van de scores krijg je dus … + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 + … . In plaats daarvan schrijf je liever 10 × 5, dus de frequentie maal de score.

Als alle verschillende scores zijn met bijbehorende frequentie , dan kun je het gemiddelde berekenen met de formule: , waarbij de som van alle frequenties is, dus het totale aantal scores, in formule: .

Dit is vooral handig als veel scores met hoge frequenties voorkomen.