Introductie

Vanaf ongeveer 1500 hebben Europese ontdekkingsreizigers Zuid-Amerika verkend en in kaart gebracht. Gaandeweg werd duidelijk dat het werelddeel rijk is aan delfstoffen en volop gelegenheid biedt om er landbouw te bedrijven. Dat is de reden voor het ontstaan van kolonies, vooral gesticht door Spanjaarden en Portugezen. Ze moesten vooral waardevolle producten leveren aan het moederland.

Ook nadat de kolonies zelfstandige landen waren geworden, bleven ze hun producten uitvoeren, niet meer alleen naar hun voormalige kolonisatoren, maar ook naar de Verenigde Staten en andere rijke industrielanden. De uitvoer van Zuid-Amerikaanse landen bestond vooral uit onbewerkte grondstoffen en hun economieën draaiden grotendeels op de opbrengsten daarvan.
Vanaf 1930 kwam er verandering in het exportbeleid van de voormalige kolonies en was het streven gericht op grotere onafhankelijkheid van de grondstoffenmarkt.

Hoe pakten de Zuid-Amerikaanse naties dat aan en met hoeveel succes? Hadden ze er allemaal evenveel succes mee? En hoe zijn de vooruitzichten in de komende jaren?