Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van gemiddelde tot hoge samenhang tussen de beoordeling van een leraar en de daadwerkelijke academische prestaties.
Bijvoorbeeld: correlatie van 0.59/0.60 tussen de beoordeling van een leraar en de decodeervaardigheden en het leesbegrip van de leerlingen (gemeten met subtesten uit Woodcock-Johnson-III Test of Achievement).
Deze resultaten suggereren dat de beoordelingen redelijk nauwkeurig zijn, gezien de hoge correlatie. Aan de andere kant blijkt echter dat de beoordelingen verre van perfect zijn, meer dan 2/3e van de variaties in beoordelingen kunnen niet verklaard worden vanuit de prestaties.
De correlaties verschillen per studie (variërend van 0.28 tot 0.92)
Er zijn een aantal beperkingen te noemen bij diverse onderzoeken:
De term ‘nauwkeurigheid’ wordt zelden gedefinieerd.
In de diverse onderzoeken worden verschillende onderzoeksmethoden gebruikt, met diverse uitkomsten.
Ook de term ‘onnauwkeurigheid’ wordt zelden gedefinieerd.
Daarnaast blijkt dat de nauwkeurigheid van een leraar vaak niet in samenhang wordt gezien met de beslissingen die leraren nemen m.b.t. de academische prestaties.