Hitler liet zich graag ‘Führer’ noemen, Mussolini droeg de eretitel ‘Duce’ en Franco ging door het leven als ‘El Caudillo’. Allen waren ‘de leider’ van hun volk.
Caudillo betekent letterlijk ‘leider’, maar dit Spaanse woord wordt meestal gebruikt voor een speciale soort leider en wordt vooral in Latijns-Amerika gebruikt.
Laten we eerst de geschiedenis van Latijns-Amerika ophalen.
In 1492 komen de eerste Europeanen in Latijns-Amerika aan en binnen korte tijd wordt zo’n beetje het hele continent gekoloniseerd door Spanje, Portugal en later ook door Engeland, Frankrijk en Nederland.
Pas eeuwen later, in de 19e eeuw, wordt het ene na het andere land in Latijns-Amerika onafhankelijk, meestal na een bevrijdingsoorlog. Menig land dat onafhankelijk werd, lag in puin. De meeste nieuwe regeringen waren niet opgewassen tegen de problemen in hun land en maar al te vaak trokken de caudillos, de rebellenleiders, de macht naar zich toe. Een caudillo is een krijgsheer, of met een ook veel gebruikte Engelse omschrijving, een warlord. Het is een militair bevelhebber die met een leger optreedt op eigen gezag, buiten het centrale gezag van zijn land.
Naarmate de macht van caudillos groeit, worden nationale legers machtelozer. De caudillos onderhielden sterke banden met hun soldaten en met hun aanhangers. Caudillos zorgden voor hun manschappen door ze allerlei gunsten te verleden: baantjes of een goed stuk grond. In ruil voor deze gunsten volgden de aanhangers onvoorwaardelijk de caudillo in de strijd en hun politieke aspiraties.
Deze ‘ruil’ onder het motto ‘voor wat hoort wat’ kom je niet alleen in deze privélegers tegen. We noemen het ook wel cliëntelisme: een persoon of groepen mensen een dienst bewijzen in ruil voor politieke steun.
Bijna elk Latijns-Amerikaans land kent zijn eigen caudillo. Als je op Wikipedia zoekt, vind je een lijstje van 50 bekende caudillos, maar de allerbekendste zijn Juan Perón en Simón Bolívar, al staan ze al een heel eind af van de traditionele krijgsheer.
De Argentijn Juan Perón (1895-1974) en zijn vrouw Evita zijn bij ons vooral bekend van de musical Evita en de hit ‘Don’t cry for me Argentina’, maar in Argentinië zijn ze bekend van het ‘peronisme’, nauw verwant aan het corporatisme. Het is een maatschappijordening waarin de wetgevende macht niet bij gekozen organen liggen, zoals een parlement, maar bij niet gekozen burgergroepen. In Argentinië werd het vooral tot een door de staat gecontroleerde samenleving waarin met name de geregistreerde vakbonden door de overheid werden beheerst. Het maakte Perón populair bij de arbeiders, die er onder zijn bewind op vooruitgingen.
Een belangrijke rol in de populariteit van Juan Perón speelde zijn tweede vrouw Eva Ibarguren, een charismatische actrice, die haar bekendheid vol heeft ingezet ter ondersteuning van haar man. Ze maakte zich onder meer sterk voor het vrouwenkiesrecht.
Simón Bolívar(1783-1830) is geboren in Venezuela. Mede door zijn inzet verkreeg zijn vaderland onafhankelijkheid. Hij stond ook aan de wieg van de bevrijding van Panama, Colombia, Ecuador, Peru en Bolivia. Dat laatste land is naar hem vernoemd. Bolívar wordt geëerd met de bijnaam El Libertador (De Bevrijder).