Na 1875 verminderde de invloed van caudillos snel. De regeringen moderniseerden de nationale legers met moderne wapens en militaire strategieën die ze leerden van Europese adviseurs. Officieren van vernieuwde militaire opleidingen leerden de modernste technieken.
Daarnaast werd de telegraaf ingevoerd en werden er overal spoorwegen aangelegd. Het leger kon snel ter plekke zijn als een caudillo ergens in het land zijn boekje te buiten ging.
Dat wil niet zeggen dat er overal in Latijns-Amerika sprake was van een stabiel bestuur. In 150 jaar werden er tot 1980 237 verschillende grondwetten aangenomen. Er werden in die tijd 270 staatsgrepen gepleegd en maar liefst 911 presidenten kwamen zonder verkiezingen aan de macht.
Er is geen land in Latijns-Amerika te vinden dat niet een korte of langere tijd een dictatuur heeft gekend. Meestal werd de ene dictator opgevolgd door de volgende, al dan niet na een nieuwe staatsgreep.
Deze dictators kwamen vaak voort uit een kleine elite van militaire officieren, grootfabrikanten en politieke machthebbers. Zij vormden een oligarchie, naar de oud-Griekse woorden voor ‘weinig’ (oligos) en ‘heersen’ (archein), een bevoorrechte klasse die economisch flink profiteerde, terwijl de rest van de bevolking met grote armoede en onderdrukking te maken had.
Bekendste dictators van Latijns-Amerika:
Land | Dictator | Aan de macht | Afgetreden |
Argentinië | Jorge Videla | 1976-1981 | Opgevolgd door dictator Viola |
Brazilië | João Figueiredo | 1979-1985 | Vertrekt na democratische verkiezingen |
Chili | Augusto Pinochet | 1973-1990 | Vertrekt na een referendum |
Cuba | Fulgencio Batista | 1933-1959 | Verjaagd door Fidel Castro |
Cuba | Fidel Castro | 1959-2008 | Opgevolgd door zijn broer Raúl |
Panama | Manuel Noriega | 1981-1990 | Opgepakt bij een Amerikaanse invasie |
Uruguay | Alfredo Stroessner | 1954-1989 | In ballingschap na een staatsgreep |
Vanaf 1980 werden in heel Latijns-Amerika de meeste dictators vervangen door presidenten die democratisch gekozen werden.