Het woord 'Qur'ãn' kan van twee stammen komen:
ق - ر- ء (de recitatie, iets dat wordt gelezen).
ق - ر- ن (het verzamelde, de samengevoegde).
De Qur'ãn is het woord van Allāh, wat is neergedaald naar profeet Muḥammad, via de engel Jibrīl. De Qur'ãn is ook een waḥī (openbaring) aan profeet Muḥammad, die het heeft overgedragen aan de gehele mensheid.
De werkelijke spraak van Allāh (kalamullāh) is niet geschapen en bestaat niet uit lettets en cijfers, zoals wij mensen gewend zijn.
Allāh zegt in de Qur'ãn: "En Voorwaar, het (de Qur’ãn) is zeker een neerzending van de Heer der werelden. Waarmee de betrouwbare rūḥ (Jibrīl) neerdaalde. Op jouw hart (O Muḥammad), opdat jij tot de waarschuwers behoort. In een duidelijke Arabische taal.” (Al-Shu’arā 26:192-195).