Door vulkanisme en gebergtevorming, processen die van binnen de aarde komen, ontstaan nieuwe landschappen. Die worden vervolgens afgebroken door processen die van buitenaf op de aardkorst inwerken. Hierdoor veranderen oude landschappen en ontstaan er nieuwe. Hoge bergen met steile hellingen veranderen in zacht glooiende heuvellandschappen en uit materiaal dat van berggebieden afkomt worden nieuwe landschappen opgebouwd.
In de gematigde zone, waar het vaak regent, speelt water een hoofdrol in deze processen. Het begint al in hooggebergten waar water van neerslag of uit een bron over de hellingen stroomt. Het eindigt in zee of in een meer waar een rivier in uitmondt. Die rivier zet minuscule deeltjes af van bodemmateriaal dat afkomstig is van het brongebied van die rivier.
Hoe dit allemaal precies werkt, gaan jullie in deze opdracht ontdekken met een uitgewerkt voorbeeld.