Zaadplanten zijn de meest bekende planten. Ze hebben wortels, stengels, bladeren én bloemen. Ze planten zich voort door middel van zaden. Zaadplanten zijn de enige planten met bloemen. De bloemen zijn in dit geval de voortplantingsorganen van deze planten. In de bloemen heb je onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke delen. Zoals bij alle andere organismen die 2 geslachten hebben, zijn beide nodig om een nieuw organisme te maken.
We verdelen deze stam van de zaadplanten in twee klassen:
Naaktzadigen
Naaktzadige planten zijn planten waarbij de zaadjes onbedekt zijn. Bij naaktzadige planten zitten de zaden tussen de schubben van kegels. De zaden liggen "naakt" tussen de schubben. Er zit geen vrucht om de zaden heen.
De kegels van dennen en sparren zijn goede voorbeelden van naaktzadige planten.
De bladeren van de meeste soorten naaktzadigen zijn naaldvormig. Alle naaldbomen behoren tot de naaktzadigen.
Bedektzadigen
Bedektzadige planten zijn de planten met vaak kleurrijke en geurige bloemen. Deze bloemen trekken insecten aan, die het pollen (de voortplantingscellen, vergelijkbaar met sporen) van de ene bloem naar de andere bloem brengen. Het overbrengen van die pollen noemen we bestuiving.