De stam geleedpotigen wordt onderverdeeld in 4 klassen. Alle geleedpotigen hebben 1 ding gemeen: hun poten bestaan uit leden. Dat wil zeggen dat het een soort buisjes zijn die een beetje los van elkaar zitten. (Denk terug aan de paardenstaart, dat is een beetje hetzelfde soort principe alleen dan bij planten)
Geleedpotigen hebben een uitwendig skelet dat als een soort pantser om het lichaam zit. Dit pantser is gemaakt van chitine en kan niet meegroeien. Geleedpotigen moeten dan ook verschillende keren vervellen tijdens de groei. Bij een vervelling kruipt een dier uit het pantser. In korte tijd groeit het dier heel snel en ondertussen vormt het dier een nieuw pantser. Als het nieuwe pantser klaar is, dan stopt het dier met groeien tot aan de volgende vervelling.
Het lichaam van geleedpotigen bestaat uit segmenten. Dat betekent dat het lichaam is opgebouwd uit stukjes: de segmenten. Een mier bijvoorbeeld bestaat uit 3 hoofdsegmenten: de kop, het borstlijf en het achterlijf. Deze delen bestaan elk weer uit allemaal kleinere segmenten. Geleedpotigen zijn eigenlijk een soort "lego"diertjes, die bestaan uit allemaal onderdelen die perfect in elkaar klikken.
De 4 klassen hebben elk hun eigen kenmerken. Er wordt bij geleedpotigen gekeken naar het aantal potenen de lichaamsbouw om ze verder in de klassen te verdelen.
Klasse | Kenmerken |
Duizendpoten | Het hele lichaam bestaat uit segmenten, aan elk segment zitten poten |
Kreeftachtigen | Hebben 10 of meer poten (let op! de scharen tellen ook als poten!) |
Spinachtigen | Hebben altijd 8 poten |
Insecten | Het lijf bestaat uit kop, borst, staart. Hebben 6 poten aan een borststuk. Ademt via tracheeën |
Hieronder wat verschillende insecten: