Wieren, ook algen genoemd, zijn een beetje aparte organismen. Net als bij een heleboel andere groepen organismen die je al geleerd hebt, zijn er hier ook weer eencellig of meercellige soorten.
Eencellige algen komen vooral voor op vochtige plekken. Zo is die groene aanslag op stenen in een beekje of vlak bij de zee een hele dikke laag van allemaal eencellige algen die op elkaar groeien.
Er zijn ook eencellige algen die samenwerken met schimmels. De schimmel houdt de alg dan vochtig, terwijl de alg doet aan fotosynthese en zijn suiker met de schimmel deelt. Deze "rare" samenwerkende organismen noemen de korstmossen.
Eencellige algen planten zich, net als bacteriƫn en gisten, door deling.
Meercellige algen zijn eigenlijk eencellige algen die samenwerken om hun overlevingskans te vergroten. Ze groeien tegen elkaar aan en vormen zo grote vlakken. Dit is voordelig, want hoe groter het oppervlakte is, hoe meer zonlicht ze kunnen opvangen! De cellen delen hun voedingsstoffen met elkaar, waardoor ze allemaal een beetje beter uitkomen. Die grote vlakken die deze meercellige algen vormen, lijken soms wel een beetje op bladeren of stengels. Dat zijn ze niet!
Tot de meercellige wieren behoren kranswier, blaaswier en zeesla. Kranswier vind je o.a. in vijvers, sloten en plassen. Blaaswier groeit in zee. Je vindt blaaswier soms in grote aantallen op het strand. De blaasjes knappen kapot als je erop trapt. Meercellige wieren planten zich voort door spoorvorming, net als de meercellige schimmels!